zaterdag 19 maart 2011

Lijstje: Top 10 progressieve rocknummers

Al loop ik meestal in doorsnee H&M- en V&D-kleding en wissel ik een weelderige bos krullen af met een gemillimeterd kapsel, stiekem ben ik de laatste jaren toch wel een beetje punk geworden. Volgens mij wordt vaak onderschat hoe groot de invloed van deze muziekstroming op de popmuziek anno nu is. De pure 1977-punk van de Ramones en de Sex Pistols was geen lang leven beschoren, dat is waar. Maar het zette wel een heel belangrijke beweging in gang: tussen alle progressieve rock keerde het korte liedje terug. En dat niet alleen, er werd ook nog een element aan toegevoegd: dreiging en boosheid. Vanuit de punk (en de new wave) ontwikkelde zich een enorme hoeveelheid nieuwe band. De invloed van de muziekperiode 1977-1983 is in enorm veel grote bands van deze eeuw terug te horen. Editors, Interpol, The Killers, Acrtic Monkeys, ja, zelfs Coldplay.
Mijn fascinatie voor de explosie aan (post)punk en new wave bands rond 1980 blijft groot. Maar hoe zit het eigenlijk met die progressieve rock waar de punk zich tegen afzette? Op de grote namen als Yes en Genesis heb ik het niet zo, maar er zitten wel degelijk dingen tussen die ik kan waarderen. Soms misschien vooral uit jeugdsentiment (opgegroeid met Alan Parsons), maar ook omdat ik een beetje langdradigheid op zijn tijd best kan waarderen. Mijn tien favorieten:

01. King Crimson - In the Court of the Crimson King (1969)
02. Pure Reason Revolution - The Twyncyn/Trembling Willows (2006)
03. The Alan Parsons Project - The Turn of a Friendly Card (1980)
04. Renaissance - Trip to the Fair (1975)
05. Porcupine Tree - Gravity Eyelids (2002)
06. Harmonium - Histoire Sans Paroles (1975)
07. Marillion - Script for a Jester's Tear (1983)
08. Comus - The Herald (1971)
09. Pink Floyd - Dogs (1977)
10. Robert Wyatt - Alifib (1974)

maandag 14 maart 2011

Liedje van de dag: Joose Keskitalo - Luultavasti Jäit Junan Alle

Wat zegt u? Juist ja, Luultavasti Jäit Junan Alle. In het kader van mijn internationale bui van de laatste weken komt het liedje van de dag ditmaal uit Finland. De naam Joose Keskitalo zal in Nederland niet al te veel belletjes doen rinkelen, vermoed ik. Toch heeft met name zijn band Paavoharju ook in het buitenland wel enige bekendheid vergaard met Finstalige folkpop met knisperelektronica. Solo tapt Joose Keskitalo echter uit een ander vaatje. Verstilde liedjes voeren op zijn prachtige laatste plaat de boventoon, soms afgewisseld met iets steviger werk dat een beetje naar Tom Waits neigt. Hoogtepunt op de plaat is dus, ik noem de titel nog maar een keer, Luultavasti jäit junan alle. Ik heb geen idee waar het over gaat, maar dat doet er in dit geval weinig toe. Kippenvel op de armen, brok in de keel, dat soort werk.

woensdag 9 maart 2011

Recensie: Raduza - V Hore (2005)

De laatste dagen ben ik behoorlijk in Oost-Europese muzieksferen. Soms heb ik van die buien dat ik benieuwd ben naar de muziekcultuur in het buitenland en zomaar lukraak wat dingen ga luisteren die in pakweg Polen, Letland of Hongarije hoog aangeschreven gaan. Dat levert regelmatig leuke ontdekkingen op. Zo ben ik erg te spreken over de Tsjechische singer/songwriterstraditie. Mijn meest recente vondst: Karel Kryl, een protestzanger die al sinds eind jaren zestig actief was. Zijn prachtige debuutalbum schoot het communistische regime in het verkeerde keelgat. De plaat werd uit de handel genomen, Kryl werd gearresteerd. Hij kon uiteindelijk naar West-Duitsland vluchten, waar hij in 1994 overleed.

Uit een eerdere Oost-Europese opwelling en op aanraden van een vriend heb ik echter al een niet meer te overtreffen favoriete uit Tsjechië. Van een heel andere generatie, want de albums van Raduza (officiëel met zo'n Tsjechisch rondje op de u, maar die kan ik even niet vinden) dateren van na de val van de muur. Waar ze over zingt? Geen idee, want ik ben de taal niet machtig. Dat doet er verder weinig toe, want met haar prachtige altstem weet ze zó veel zeggingskracht over te brengen dat ik direct hoor dat het haar menens is.

Wat kan een mens van zo'n Raduza verwachten? Dat verschilt nogal. Ze is nogal dol op korte, puntige accordeonballads, maar die wisselt ze dan wel weer af met stukken die eerder aan Franse chansons doet denken. Raduza beperkt zich overigens niet tot alleen Tsjechisch. Als ik het tekstenboekje bij haar cd V Hore mag geloven, zingt ze zo hier en daar in het Russisch, Pools of zelfs een zinnetje Noors. Van alle voor haar vreemde talen is Frans toch met afstand het meest aanwezig. In het vernuftige De Nimes bijvoorbeeld, waar Franse en Tsjechische zanglijntjes moeiteloos in elkaar overvloeien op een latin/reggae-achtig deuntje met daaroverheen een toch weer meer Oost-Europees aandoende melodielijn. Kortom: de multiculti is ook ook in Tsjechië doorgedrongen.

Toch klinkt V Hore geenszins als een samenraapsel of een allegaartje. De plaat klinkt toch vooral als een Praagse lente, maar dan in een modern jasje. Traditioneel? Ja, maar dan wel vermengd met invloeden van buitenaf. De stem en voordracht van Raduza doen de rest. Want zelfs als ze in onvervalst Frans de stad Mulhouse bezingt, klinkt dat niet als een poging tot geforceerde interessantdoenerij. De taal is slechts een middel, en het Frans past haar net zo goed als het Tsjechisch op het volgende nummer of het Italiaans van een paar tracks eerder. Ook Tsjechië brengt inmiddels wereldburgers voort. Geworteld in de eigen traditie, dat wel. Maar dat maakt Raduza nu juist zo interessant :).


maandag 7 maart 2011

Lijstje: Top 10 nummers uit Zweden

Helaas is mijn korte vakantie in Zweden niet helemaal geworden wat ik me ervan had voorgesteld. Telefoon kwijt, maar goed, dat is slechts een kleinigheidje. Erger was dat ik na de eerste de beste schaatstocht ziek werd en meer dan de helft van de week in en rond de hotelkamer heb gehangen. Wel goed voor je Zweeds, althans op het gebied van schansspringcommentaar ('mycket, mycket, mycket bra hopp!'). Maar goed, het gaat hier over muziek. En dus reken ik met dit kleine trauma af met een top 10 Zweedse nummers. Met Abba op 1, natuurlijk. Want S.O.S. is geniaal, en bovendien je reinste new wave uit 1975.

01. Abba - S.O.S.
02. The Cardigans - Explode
03. The Search - Collapse of the Imagination
04. The Knife - Neverland
05. The Nomads - Where the Wolf Bane Blooms
06. The Honeydrips - I Wouldn't Know What to Do
07. Kristofer Åström & Hidden Truck - Connected
08. Pain of Salvation - Imago (Homines Partus)
09. Refused - New Noise
10. Caesars Palace - Jerk It out

woensdag 16 februari 2011

Liedje van de dag: Madensuyu - Papa Bear

België is niet alleen goed in het creëren van lange periodes van onbestuurbaarheid. Nee, ook muzikaal spreken onze zuiderburen een behoorlijk woordje mee. De Pers schreef er vandaag zelfs nog een artikel over. dEUS, Zita Swoon, Triggerfinger... al heb ik er zelf niet zo verschrikkelijk veel mee, het zijn wel bands van enige (internationale) allure. Met de stelling van de gratis krant dat Wallonië niets in te brengen heeft, ben ik het overigens niet helemaal eens. De Walen hebben niet alleen Jacques Brel, maar ook het Grandaddy-achtige bandje Girls in Hawaii. Check bijvoorbeeld eens het onweerstaanbare liedje Grasshopper. Uiteindelijk wint Vlaanderen het natuurlijk toch wel, dus kom ik voor het liedje van de dag bij Madensuyu uit. Ook in deze band klinkt wel een beetje Grandaddy door, maar dan wel wat steviger met een flinke scheut Sonic Youth. Het toch ook wel weer wat dromerige Papa Bear is in elk geval een absolute aanrader!

maandag 14 februari 2011

Lijstje: Top 10 franstalige nummers

In alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik dit franstalige lijstje van veel hoger gehalte vind dan mijn Nederlandse tiental van een paar dagen geleden. Frans blijft toch een prachtige taal, misschien is dat het. Voor chansons natuurlijk, maar eigenlijk voor elke vorm van popmuziek. Ook over een muur van gitaren (zie de nummer twee in deze lijst) komt de taal prima tot zijn recht. Om nog maar te zwijgen over de banlieue-rock van Les Négresses Vertes en de hiphop van MC Solaar. En de zuchtmeisjes, natuurlijk...

01. Noir Désir - Le Vent Nous Portera
02. Alcest - Sur l'Autre Rive Je T'Attaindrai
03. Les Négresses Vertes - Zobi la Mouche
04. Kate & Anna McGarrigle - Complainte Pour Ste. Catherine
05. Laïs & Gabriël Yacoub - Le Grand Vent
06. Françoise Hardy - Tous les Garçons et les Filles
07. Jean Ferrat - La Montagne
08. France Gall - Poupee de Cire Poupee de Son
09. Alan Stivell - Tri Martelod
10. Mc Solaar - Nouveau Western

vrijdag 11 februari 2011

Recensie: Chumbawamba - Pictures of Starving Children Sell Records

'I get knocked down, but I get up again.' Mede dankzij een voetbalspelletje liep de halve westerse wereld eind jaren negentig met dat zinnetje in zijn hoofd. Tubthumping van Chumbawamba - u kent het nog wel - was in 1997/98 nogal een hit. Een hit, ja. Op het label EMI zelfs.

Nee, dan zag de wereld er voor Chumbawamba in 1986 toch heel anders uit. Een hit? Gadverdamme, wat een vies woord. De band maakte toen namelijk nogal cynische anarchopunk waarin ze de maatschappij, de muziekwereld en wat dies meer zij zonder enige nuance op de hak namen. Een blik op de tracklist van hun debuutalbum Pictures of Starving Children Sell Records maakt dat al spoedig duidelijk. Daarop staan titels als British Colonialism and the BBC, More Whitewashing en Coca Colanisation. De teksten - of je je er nu in kunt vinden of niet - zijn zonder meer grappig. In How to Get Your Band on Television bijvoorbeeld:

Paul McCarney - Come on Down!
With crocodile tears to irrigate this ground
Make of Ethiopia a fertile paradise
Where everyone sings Beatles songs and buys shares in EMI


Dit ruim acht minuten durende openingsnummer is wat mij betreft meteen het hoogtepunt van de plaat. Na een lang intro (trompetje!) verandert het nummer plots van ritme en mag de zangeres eerst haar gal spuien. Na een korte break gaat het gas erop met een jengelorgeltje en een tot op het bot cynische zanger met een heerlijk vals brits accent. En boos dat-ie is...

Chumbawamba maakt hier geen punkrock zoals in 1977 gewoon was: het is vooral de tegen-attitude van de band die het labeltje punk met zich meebrengt. Muzikaal is het zelfs een behoorlijk gevarieerde plaat. Vaak poppy, met de tempowisselingen en wendingen van een postpunkband en een zangeres die op een of andere manier vaak bijna als een folkdiva. Het laatste nummer Invasion is dan wel weer voor een deel pure punk, maar dan wel met twee minuten pop in het midden.

Het klinkt allemaal vrij onmogelijk te combineren, maar Pictures of Starving Children Sell Records is boven alles gewoon een leuke, coherente plaat. En een stuk interessanter dan die hit uit 1997, wat mij betreft.

Lijstje: Top 10 nummers uit Nederland

Nu we met de Nits toch even op zijn Hollands bezig zijn: een dubbele top 10 nummers uit ons eigen Nederland. Eentje nederlandstalig, de ander in het engels. Heel geweldige lijstjes zijn het wat mij betreft nog niet, want ik ken onze nationale muziekcultuur eigenlijk schandalig slecht. Een top 10 nummers uit Zweden is voor mij denk ik makkelijker te produceren. Tips zijn dan ook van harte welkom!

Engelstalig:

01. The Outsiders - Daddy Died on Saturday
02. The Serenes - Rebecca (You're Gonna Be Allright)
03. Nits - Adieu, Sweet Bahnhof
04. Postmen - Cocktail
05. George Baker Selection - Little Green Bag (ja, echt!)
06. Bettie Serveert - Palomine
07. Voicst - Dazzled Kids
08. Kayak - Ruthless Queen
09. The Gathering - Strange Machines
10. Clan of Xymox - Louise



Nederlandstalig:

01. Boudewijn de Groot & Elly Nieman - Prikkebeen
02. Klein Orkest - Over de Muur
03. Maarten van Roozendaal - Knijn
04. Spinvis - Smalfilm
05. Rein de Vries - Patsy (ja, ook echt!)
06. Het Goede Doel - België
07. Circus Custers - Monica
08. Bram Vermeulen - Rode Wijn
09. Abel - Onderweg
10. Frank Boeijen Groep - Kronenburg Park

woensdag 9 februari 2011

Recensie: Nits - Urk

Al is het pas februari, het koopje van het jaar heb ik vandaag al gedaan. Ik liep vandaag zomaar per ongeluk tegen een 10 cd-box van de Nits aan. Die bevatte zowat alle relevante platen van deze parel uit de Nederlandse popmuziek, zoals Omsk, Adieu Sweet Bahnhof, In the Dutch Mountains, Giant Normal Dwarf. Dat zal een lieve duit gekost hebben, denkt u misschien. Nou, 15 euro maar liefst. Dat zijn weggeefprijzen, dunkt me. Omdat ik me bijna schuldig voel vanwege de lage prijs, eer ik dit trio nog maar even met een (al eerder geschreven) recensie van hun absolute hoogtepunt: de liveplaat Urk.

Je hebt van die bands die even prachtig als onmiskenbaar een eigen eilandje in de pophistorie hebben gecreëerd. De Cocteau Twins, The Waterboys, Low... allemaal muziekgezelschappen die welhaast zo'n eigen, uniek geluid hebben dat ze een eigen genre hebben uitgevonden. We hebben in eigen land ook een groep die in dat rijtje thuishoort. Wie de Nits op deze plaat aan het werk hoort, kan dat alleen maar bevestigen.

Nergens komt de combinatie van klassieke popsongs, rijke arrangementen en artistieke teksten die in Engels geschreven zijn, maar toch enórm Nederlands klinken zo goed uit de verf als op deze live-compilatie. Liveplaten inferieur aan 'echte' albums zegt u? 't Blijft toch een verzamelaar? Niet als je op een plaat zo'n warme en intieme sfeer weet te scheppen als deze nationale helden (want dat zijn 't) hier doen.

Alles aan deze plaat klopt. Urk (kan het Nederlandser?) is namelijk niet zomaar een live-hitoverzicht. Bijna elk nummer heeft een meerwaarde ten opzichte van de albumversie. Daar komt nog eens bij dat Nits (zo heten ze vanaf deze plaat, het lidwoord 'the' is vanaf hier verleden tijd) durven te kiezen voor weinig vanzelfsprekende albumtracks, die desalniettemin geweldig uit de verf komen.

Neem bijvoorbeeld nummers als The Swimmer en Mountain Jan. Prima albumtracks op In the Dutch Mountains, maar, eerlijk is eerlijk, ook niet meer dan dat. De prachtige orchestratie en de speelse variatie in ritme en speeltempo maken het tot twee absolute live-hoogtepunten. Orgeltjes, triangeltjes, intieme momenten, gekte, een verkapte Talking Headsimitatie die toch nog in een Nitsjasje gegoten is (Slip of the Tongue)... het kan niet op.

En ja, ook In the Dutch Mountains staat er op. Prachtige uitvoering. Maar een absoluut hoogtepunt? Welnee. Luister dan eens naar de veel betere live-versie van Adieu Sweet Bahnhof. En vraag je af wat Henk Hofstede nu roept na het tweede couplet. Gewoon 'to be back' of stiekem toch 'doe je mee'. Het zal het eerste wel zijn, vermoedelijk.

Ander hoogtepunt is het ontroerende Home Before Dark, dat de kippenvelmeter elke keer weer flink doet uitslaan bij de uithaal 'better late then never/here come the sunny days'. Ook Shadow of a Doubt is op deze plaat met wat extra getingel nog beter dan het prachtige korte popliedje dat het op het album Omsk al is.

Sowieso valt me op dat de tweede cd me in de loop der tijden nog meer is gaan bevallen dan de eerste. CD1 bevat meer hits, CD2 vergt wat meer luisterbeurten, maar is bezielender, voller van emotie. Maar hoe het ook zij, beide schijfjes mogen in geen enkele Nederlandse platenkast ontbreken, om nog maar eens een vreselijk cliché op te lepelen.

En nu ik dat zo schrijf... ook de Belgen, Britten, Roemenen, Hongaren, Japanners en Argentijnen doen er goed aan hier eens naar te luisteren. Want muziek maken? Dat kunnen er maar weinig beter dan onze eigen Nits! Om hen ben ík nu trots op Nederland. Zou Rita 'm eigen hebben, deze plaat? Vast niet, die goede smaak dicht ik haar niet toe...

Liedje van de dag: Camper Van Beethoven - Where the Hell Is Bill?

Tussen alle serieus bedoelde en met heel veel pijn en hartzeer doorspekte muziek is een vrolijke noot ook wel eens op zijn plaats. Even geen diepere betekenissen, maar gewoon een beetje ongecompliceerde vrolijkheid. Het liedje dat tussen alle ongecompliceerde popliedjes toch nog net iets ongecompliceerder is dan al het andere, is in 1985 gemaakt door Camper Van Beethoven. Leuk bandje is dat trouwens: juist in een tijd dat bijna niemand meer uit de folk en country putte, kwamen zij met een leuk, op de traditionele mexicana/americanaleest geschoeid popplaatje. Het doodsimpele Where the Hell Is Bill? is daarop een zalig hoogtepunt van totale achteloosheid.  Met afstand het gezelligste nummer ooit. Het bestaat uit een melig refreintje met de tekst (u raadt het al) Where, where the hell is Bill?. De coupletten omvatten een opsomming van dingen die Bill mogelijkerwijs aan het doen is. Misschien is hij naar de kapper om een schuine scheiding in zijn haar te laten maken, misschien is hij een Britse vlag aan halen en het is uiteraard ook mogelijk dat hij op zijn skateboard of Vespa-scooter rondrijdt. Je kunt er maar een nummer mee vullen!

zaterdag 5 februari 2011

Recensie: Built to Spill - You in Reverse

Als ik een favoriete band van de laatste twintig jaar zou moeten aanwijzen, kom ik bij Built to Spill uit. Doug Martsch en kornuiten hebben onder liefhebbers van licht-psychedelische indierock (ja, die zijn er) een welhaast mythische status opgebouwd. De band staat samen met bijvoorbeeld Modest Mouse model voor een stroming Amerikaanse bands die het beste van Neil Young en Sonic Youth op een hoop hebben gegooid. Built to Spillvoorman Martsch wordt niet voor niets als 'de Neil Young van de indiescene' weggezet.

Bekendste album van de band is het onvolprezen Perfect from Now on uit 1997. De plaat bevat acht nummer van gemiddeld ruim zes minuten, een vrij lange speelduur voor het genre waarin Built to Spill opereert. De nummers schieten voor de nietsvermoedende luisteraar bij de eerste draaibeurt nogal alle kanten uit. Soms naar een traditioneel stukje countrypop, soms ook naar een psychedelische gitaar/cello-jamsessie. Het komt nogal eens voor dat mensen vergeten de rest van het Built to Spilloeuvre te luisteren nadat ze eenmaal voor Perfect from Now on gevallen zijn. Dat is jammer, want zij missen nogal wat.

Daarom wil ik hier even een lans breken voor het veel recentere You in Reverse (2006). Ik raad de Built to Spillbeginner zelfs aan om deze plaat eerst eens op te leggen, want het is een ideale instapper voor de rest van hun werk. De plaat ligt iets makkelijker in het gehoor als Perfect from Now on en is wat mij betreft hun toegankelijkste album. Het extatische openingsnummer Goin' Against Your Mind geeft het typische geluid van de band al in een notendop neer. Het ligt van alle You in Reversenummers dan ook het dichtst bij de Perfect from Now on-sound. De band opent met een twee minuten durend knalintro, daarna valt de kenmerkende hoge zang van Doug Martsch in. In het midden gaat het gas er even af, waarop de band voor de climax weer terugkeert bij het thema uit het begin van het nummer.

Traces laat vervolgens meteen de meer poppy kant van de band zien. Melodieus gitaarwerk, een vrij conventioneel gitaarliedje met de wortels in de countryrock van Neil Young. Ook hier gaat aan het eind het gas er nog even op. Zo behoort met name de eerste helft van deze plaat tot het allerbeste dat de band heeft voortgebracht. Saturday is een kort, lo-fiachtig nummer zoals Built to Spill ze in zijn eerste jaren vaak maakte. Wherever You Go grijpt weer meer terug op de formule van Goin' Against Your Mind. Van de eerste helft vind ik het veelgeprezen Liar eigenlijk nog het minste nummer.

Jammer genoeg wordt het duizelingwekkend hoge niveau niet helemaal vastgehouden. Ik luister de plaat daardoor lang niet altijd tot het eind uit, een bekend nadeel bij albums waar het zwaartepunt nogal aan de voorkant zit. Maar juist het feit dat het begin geenszins onderdoet voor Perfect from Now on, is een prestatie op zich. Knap is bovendien dat Built to Spill tussen 1994 en de laatste in 2009 maar goede platen blijft afleveren. Er zijn niet veel bands die hun creatieve hoogtepunt langer dan tien jaar aan weten te houden. Ik kom zelf eigenlijk maar tot twee: R.E.M. (82-96) en dit gezelschap.

Lijstje: Top 10 nummers over 'candy'

Soms kom je via Twitter op een onnavolgbaar gespreksonderwerp. Zo had ik het zojuist ineens met een aantal collega's over nummers met 'Candy' in de titel. Dat is natuurlijk een Top 10 waard! Ze zijn vrij snel bij elkaar geharkt na een niet al te lang en afgewogen keuzeproces, maar dat mag de pret niet drukken.


01. Morphine - Candy
02. Bow Wow Wow - I Want Candy
03. The Raveonettes - You Want the Candy
04. The Jesus & Mary Chain - Some Candy Talking
05. Andrew Bird - Candy Shop
06. Talk Talk - Candy
07. Paolo Nutini - Candy
08. The Magnetic Fields - Candy
09. Iggy Pop & Kate Pierson - Candy
10. Ganglians - Candy Girl

donderdag 3 februari 2011

Liedje van de dag: Het Zesde Metaal - Peis Je Nog aan Mie

Na een uitgebreide twitterpolemiek over The Cure met een aantal collega's en een hoop recente blogs over andere jaren '80-artiesten is het wel weer eens tijd voor wat anders. We gooien er bovendien voor de afwisseling maar eens een nederlandstalige plaat tegenaan. Hoewel... nederlandstalig is in dit geval een groot worod, en niet alleen omdat het liefst vijftien letters telt. Pakweg Skik of Rowwen Hèze zingt in vergelijking met de Vlaamse band Het Zesde Metaal in keurig hooghaarlems. Van het West-Vlaams dialect is maar weinig te maken, van de muziek des te meer. Het Zesde Metaal zou je muzikaal ergens in kunnen delen bij folkpopbands als Bright Eyes, maar dan wel met een vleugje Radiohead. Hun hele debuutalbum Akattemets uit 2008 staat vol met hartverwarmende dialectpop, met dit slotnummer als fantastische climax. Gelukkig hoef je er geen letter van te kunnen verstaan om tot dat oordeel te komen!

maandag 31 januari 2011

Liedje van de dag: An Emotional Fish - Celebrate

Wie het Ierse bandje An Emotional Fish wil duiden, moet het ergens tussen de grungebands van begin jaren '90 en U2 zoeken. Geen omschrijving waar ikzelf onmiddellijk op zou aanslaan, want met beide stromingen heb ik niet zo veel. Met het zalige hitje Celebrate echter wel. Een heerlijk basintro, fijne gitaarlijntjes en met name in de eerste twee coupletten een prettig in het gehoor liggende zang. Later in het nummer wordt het iets minder als de zanger toch een beetje een trucje gaat doen dat het midden houdt tussen - inderdaad - Bono en Eddie Vedder. In tegenstelling tot U2 en Pearl Jam klinkt An Emotional Fish echter behoorlijk verfijnd en sympathiek. Niet iets om een hele plaat lang naar te luisteren, maar dit nummer is er eentje om te koesteren.

Recensie: Siouxsie & The Banshees - The Scream

Er zijn van die artiesten waarvoor ik de tijd dolgraag 30 jaar zou willen terugdraaien. Die ik eigenlijk in hun hoogtijdagen aan het werk zou willen hebben gezien, ondanks dat ik toen nog lang niet geboren was. Neem nou Siouxsie en haar Banshees. Ik heb nog nooit de moeite genomen om oude live-opnames van ze op te zoeken, noch heb ik er iemand over horen vertellen. Maar mijn muzikaal fingerspitzengefühl zegt dat het een geweldige ervaring moet zijn geweest. Een jonge, rebelse punkdiva in een veel te krap zaaltje, bij voorkeur ergens in een kelder. Op het podium staat een indrukwekkende vrouw met haar linkerarm in de lucht te zwaaien, terwijl ze haar hart uitstort in de microfoon. Ze verkracht er eigenhandig een Beatlesnummer door Helter Skelter valser dan vals de zaal in te fulmineren.

Zo moet het er in 1978 wel bijna aan toe zijn gegaan, ten tijde van het debuut van Siouxsie & The Banshees. Er zijn maar weinig albums die hun titel zoveel eer aan doen als The Scream. Siouxsie, die op latere singles als Christine en Cities in Dust nog wel eens zingend te horen is, schreeuwt hier namelijk slechts. In punknummers die schreeuwerig horen te zijn, maar ook in een downtempotrack als Overground.

Je moet ervan houden, zullen we maar zeggen. En tegelijk ook nog eens een beetje in een recalcitrante bui zijn. Maar dan openbaart The Scream zich als een aardedonker meesterwerk. Want onder het zwarte pantser zitten een aantal van Siouxsies beste liedjes. Jigsaw Feeling loopt vooruit op het typische gothicgeluid van haar latere album Juju uit 1981. Mirage is een in essentie vrij poppy punknummer waarvan met terugwerkende kracht de eerste tonen nogal opvallen. Je zou er het begin van de eind jaren tachtig opbloeiende shoegaze-scene in kunnen horen. Metal Postcard klinkt daadwerkelijk behoorlijk metalig.

Het toch vrij eendimensionale geschreeuw maakt de plaat wat moeilijk te doorgronden en minder toegankelijk dan latere albums als Kaleidoscope (1980) en Juju. Ook nu is Siouxsie nog steeds actief: ze bracht in 2007 nog een soloalbum uit, zonder Banshees dus. Ik heb die plaat nog nooit geluisterd, maar het houdt bij mij in elk geval de hoop levend dat ik haar ooit nog eens zie optreden. Zelfs als ze nog maar een schim is van de vrouw die ik in gedachten in 1978 op het podium zie staan, is dat nog de moeite waard.

zondag 30 januari 2011

Lijstjes: Top 10 korte popliedjes

Veel mensen durven een muziekstuk pas een 'meesterwerk' te noemen als het epische proporties aanneemt. Neem nu de zogeheten klassiekers die de hoogste regionen van de Top 2000 bevolken. Hotel California met zijn eindeloze gitaarsolo, Bohemian Rhapsody met zijn bizarre wendingen, het minutenlange gitaargegier van Stairway to Heaven en Child in Time. Even los van of je ze goed vindt of niet: we hebben met zijn allen nogal de neiging om een minimumlengte van een minuut of zes te hanteren voor we ergens de sticker 'meesterwerk' op durven plakken. Een goede reden om hier eens naar de andere kant door te slaan: mijn favoriete nummers van twee minuten of minder.



01. Meat Puppets - Lake of Fire
02. La Dispute - Such Small Hands
03. Wire - Outdoor Miner
04. 16 Horsepower - Straight Mouth Stomp
05. Tom Waits - Cemetery Polka
06. The Nits - Shadow of a Doubt
07. Modest Mouse - Wild Packs of Family Dogs
08. Neutral Milk Hotel - The King of Carrot Flowers Pt. 1
09. Manu Chao - Bixo
10. Pixies - Broken Face

Liedje van de dag: Naked on the Vague - All Aboard

Mijn favoriete plaat uit 2010 is tot nu toe Heaps of Nothing van het Australische noiserockbandje Naked on the Vague. Hun formule is niet bijster origineel. Neem de oude Sonic Youth als basis, voeg daar oude no-wave à la Teenage Jesus & The Jerks aan toe en laat dat iets moderner en melodieuzer klinken met een snufje shoegaze van A Place to Bury Strangers en een hoop niet al te goed gestemde synthesizers. Het resultaat mag er voor liefhebbers van al dan niet gestructureerde postpunkherrie wezen. Dit liedje van de dag voert echter terug op de eerste plaat van de band uit 2007. All Aboard is een heerlijk ongecompliceerd, dansbaar punkliedje in de geest van Brian Eno's No New York-compilatie.

woensdag 26 januari 2011

Lijstje: Beste jaren '80-Britpop

Britpop wordt vaak gereduceerd tot de vermeende strijd die Oasis en Blur halverwege de jaren negentig uitvochten. Blur wint dat wat mij betreft met glans, maar dat geheel terzijde. Interessanter is dat er ook in de jaren tachtig al flink wat Britse bandjes aan de weg timmerden met een redelijk vergelijkbaar geluid. En o ja, nog twintig jaar eerder hadden we The Kinks natuurlijk al ;). Overigens is de nummer 1 van dit lijstje alweer bijna geen britpop meer, maar eerder gladde knuffelsoul die toch allesbehalve plat is. En het komt nog uit 1990 ook. Ach ja, lijstjes....

1. Prefab Sprout - Jesse James Symphony/Bolero (1990)
2. The House of Love - Christine (1988)
3. Squeeze - Tempted (1981)
4. The Housemartins - Flag Day (1986)
5. Lloyd Cole & The Commotions - Rattlesnakes (1984)
6. Aztec Camera - Oblivious (1983)
7. The La's - There She Goes (1990)
8. The Stone Roses - She Bangs the Drums (1989)
9. Pulp - They Suffocate at Night (1986)
10. The Go-Betweens - The Streets of Your Town (1987)

Liedje van de dag: The Waterboys - The Raggle Taggle Gypsy

In de loop der jaren zijn er behoorlijk wat traditionele folkliedjes de popmuziek binnengeslopen. Wayfaring Stranger (o.a. Johnny Cash en 16 Horsepower) is een veel uitgevoerde favoriet. Of ook leuk: het Bretonse Tri Martolod dat als inspiratie diende voor de grote franstalige hit La Tribu de Dana van Manau. Een van mijn persoonlijke favoriete is toch wel The Raggle Taggle Gypsy, sinds ik dat nummer een paar jaar geleden live meemaakte dankzij The Waterboys. Volgens de overlevering voert het nummer terug tot begin achttiende eeuw. Het verhaalde in eerste instantie over een lord wiens dochter ervandoor gaat met een zigeuner. In The Waterboysversie is dat verhaal al ietwat bijgesteld en verlaat de vrouw zelfs haar 'newly wedded lord' voor een 'raggle taggle gypsy'.

Het mooie van een medium als Spotify is dat je tientallen, zoniet honderden versies van het nummer kunt terugvinden. Het enorme aantal verschillende titels maakt dat moeilijk, maar het aanbod varieert van Woody Guthrie (1941, Gypsy Davy) tot The White Stripes (2003, Black Jack Davy). En dan is er ook nog het op het eerste oor behoorlijk verwante Matty Groves van Fairport Convention, dat echter weer vanuit een ander verhaal schijnt te stammen. De overeenkomst met in elk geval de Waterboysversie (I'd rather have a kiss from dead Matty's lips tegenover I'd rather have a kiss from a yellow gypsy's lips) is niet te missen.


maandag 24 januari 2011

Concert: Godspeed You Black Emperor!

Als het erop aankomt, ben ik in de muziek toch het meest weg van een klassiek drie-minuten-popliedje. Daar mogen ze van mij best een hoop interessants omheen verzinnen. Zelfs als de drie minuten er acht worden, neem ik dat graag op de koop toe. Enorme noiseinferno's, instrumentale geluidsmuren en ambientwaves: ze zijn op zich aan mij wel besteed, mits de basisstructuur maar niet al te gedurfd is. Ik wil stiekem toch altijd een zanger(es) horen, die dan liefst ook nog een couplet én een refrein te berde brengt.

Ooit heb ik wel anders geprobeerd. Zo is daar bijvoorbeeld het genre postrock. Een tamelijk nietszeggende term, dus die vergt wat uitleg. Het begrip rock verwijst in dit geval vooral naar het instrumentarium waarbij gitaar, bas en drums gewoon de basis vormen. 'Post' staat dan blijkbaar in dit geval voor het afwijkende: het genre kenmerkt zich namelijk door het totaal ontbreken van couplet-refreinstructuur. Zang komt zelden terug in de lang uitgesponnen nummers die doorgaans van climax naar climax bouwen.

Grootste naam die de postrock heeft voorgebracht is het Canadese Godspeed You Black Emperor! Met hun EP Slow Riot for New Zero Kanada en hun eerste plaat F#A# verwierf de band eind jaren negentig een behoorlijk fanschare. Het zijn ook meteen twee van de weinig platen in het genre die ook bij mij werkelijk beklijven. Een uitstekende reden om op afgelopen woensdag op last-minutebasis toch nog naar het reeds uitverkochte concert in Paradiso te gaan.

Godspeed begon daar het eerste kwartier met de kant van het genre die ik minder kan waarderen. Een lang aanhoudende, vrij monotone drone met af en toe wat repetitief, noisy gitaarwerk. Intrigerend vond ik vooral dat het overstuurde gitaargeluid nogal werd versterkt door de betonnen paal waar ik pal naast zat. Die voor mij wat koude start was ze al meteen vergeven door het magnifieke tweede nummer (of moet je bij dit soort muziek van een 'stuk' spreken?) The Albanian. Godspeed op zijn best, als je het mij vraagt: soms ingetogen vioolspel, even later weer een flink met gitaar en drums aangezette climax.

En zo ging men op het podium onverminderd voort. Van de paal naast me had ik geen last meer; sterker nog, het geluid was prachtig. Dat gold ook voor de beeldcollages op het scherm achter het podium. In het begin trok er een flitsend wit licht als een bijna-doodervaring de zaal in; later werden er op de grauwe zwartwitfoto van een stad beelden geprojecteerd die het midden hielden tussen een nucleaire explosie en celdeling tijdens een biologiepracticum. De beelden waren vrij simpel, maar toch zo intrigerend dat je er naar bleef kijken.

Halverwege verraste Godspeed mij blij met mijn favoriete nummer van de eerdergenoemde Slow Riot-EP. Het fenomenaal opgebouwde Moya is bij mij een persoonlijke favoriet. Na het ook niet misselijke East Hastings had de band er inmiddels 1.45 uur muziek op zitten en begon ik mezelf op enige muzikale climaxvermoeidheid te betrappen. Daarbij kwam nog dat ik niet echt prinsheerlijk op een richeltje zat. Hoe prachtig het ook was, ik zat na een kleine twee uur toch echt wel aan mijn postrockmaximum. Naar Godspeed luisteren is namelijk niet alleen prachtig, maar op den duur toch ook wel erg heftig.

Toen ze het na meer dan tweeënhalf uur aan muzikale uitbarstingen voor gezien hielden, was ik eigenlijk wel blij dat er geen toegift meer volgde. Van de meer doorgewinterde fans hoorde ik achteraf dat ze het laatste halfuur als absoluut hoogtepunt zagen. Wellicht was ik dat met ze eens geweest als ze er halverwege een uurtje tussenuit hadden gehaald. Nu duurde het voor mij ongeveer een uur te lang en was ik bij het slotstuk aan het eind van mijn latijn. Ach, het zal misschien met mijn voorkeur voor drie-minuten-popliedjes te maken hebben...

dinsdag 11 januari 2011

Liedje van de dag: The Coral - Dreaming of You

Op zoek naar het perfecte popliedje? Stop maar met zoeken, want dat zal er gelukkig nooit komen. Als het al zou bestaan, kunnen we namelijk net zo goed stoppen met muziek maken en luisteren. Er zijn echter altijd nummers die gevaarlijk dicht in de buurt komen. Dreaming of You van het toch verder vrij marginale Britse bandje The Coral is zo'n liedje. Het gerucht gaat dat het nummer door notoir drugsgebruiker Pete Doherty (The Libertines, Babyshambles) is geschreven, al beweert men dat hij dat gerucht zelf de wereld in heeft geholpen. Hoe het ook zij, in een perfecte wereld zou dit nummer in 2002 wekenlang de hitparade hebben aangevoerd. Dreaming of You klinkt vooral erg retro, want het past vooral in het tijdsbeeld van 1966. Orgeltjes, achtergrondzang en een geweldige zanger die het toch niet helemáál gelikt laat klinken.


maandag 10 januari 2011

Onbekende bands: Th' Faith Healers

Sinds enkele jaren is het Primavera Sound-festival in Barcelona vaste prik op mijn jaarkalender. De line-up sluit ieder jaar weer geweldig aan bij mijn persoonlijke smaak. Dit jaar is nog niet de helft van de artiesten bekend, maar kan ik me nu al verheugen op de komst van Pulp, The Flaming Lips, Mercury Rev, Animal Collective en Belle & Sebastian. Vorig jaar zag ik er al Built to Spill, Shellac, Wire en Polvo, twee jaar terug behoorden Sonic Youth, Throwing Muses, Andrew Bird en Th' Faith Healers tot de hoogtepunten.

Th' Faith Healers? Juist ja. Tot hun optreden in Barcelona kende ik ze nog niet. Het werd die avond een onvergetelijke show en een fantistische kennismaking. Dat lag niet eens zo zeer aan de band zelf, maar vooral aan een tamelijk extravagante fan. Een man van middelbare leeftijd met een flinke lok zwart haar op zijn voorhoofd, een enorme bril met zwart montuur, skinny jeans van twintig jaar terug om zijn benen en een te strak, knalblauw bloesje beleefde het optreden op geheel eigen wijze. Met onnavolgbare danspasjes vermaakte hij alle omstanders in de verre omtrek. Hoogtepunt was het moment dat hij zijn polaroidcamera uit zijn Andy Warholbanaan-handtas haalde. Zijn aanwezigheid voegde een extra dimensie toe aan het toch al vrolijkmakend strakke noiserockoptreden van de band.

Nadien ben ik me toch eens in het oeuvre van Th' Faith Healers gaan verdiepen. De muziek van de band ligt redelijk in lijn met Sonic Youth en My Bloody Valentine. De twee studio-albums zijn bij vlagen leuk, maar bevatten ook een aantal wel erg langdradige noisepassages waarmee ik niet zo erg veel heb. Veel beter bevallen me de Peel Sessions van de band uit 2005. Daar tonen ze zich van hun beste kant met een aantal in essentie behoorlijk poppy liedjes als Reptile Smile en Sparkingly Chime. Voeg daaraan een paar knotsgekke covers toe, waarbij vooral de vertolking van Harry Nilssons Without You op de lachspieren werkt. Een speciale vermelding verdient verder het korte Get the F*ck out of My Face, vooral dankzij heerlijk gitaarwerk.

Recensie: Yazoo - Upstairs at Eric's

Als inmiddels 24-jarige ben ik opgegroeid in het eurodancetijdperk. U weet wel, van die computerdeuntjes waarover een ietwat naar plastic klinkende zangeres een vrij voordehandliggend melodietje zingt. Soms wordt dit tafereel nog aangevuld door een meestal heel stoer kijkende rapper van derde garnituur. Niet echt een briljant genre dus, al mag ik er in een jeugdsentimentele bui nog steeds graag naar luisteren.

In dat verband is het ook wel leuk om eens te kijken waar de roots liggen van al die muziek die de hitlijsten van de jaren negentig beheerste. Die zijn bij eurodance vrij makkelijk te traceren, gezien de vele covers die het genre voortbracht. Sweet Dreams van Eurythmics komt vaak terug, evenals de meest pakkende deuntjes van OMD (Enola Gay bijvoorbeeld). De synthpop van begin jaren tachtig blijkt een belangrijke bron voor de hitparade van tien, vijftien jaar later.

Uit die periode vind ik Yazoo verbazingwekkend dicht in de buurt komen van het uiteindelijke eurodancegeluid. Vooral hun bekendste nummer, opener Don't Go, had evengoed uit 1995 kunnen stammen. Sterker nog, ik was jarenlang in de veronderstelling dat het nummer daadwerkelijk een van de hoogtepunten uit die tijd was. Een misvatting, want voormalig Depeche Modelid Vince Clarke en zangeres Alison  Moyet brachten dit al in 1982 uit.

De hele plaat klinkt wat mij betreft ook nét wat vlotter en moderner dan tijdgenoot Eurythmics. Verder zijn de tweede acts redelijk te vergelijken. Ze leunen beide op een magnifieke zangeres. aangevuld met beats en synthesizers. Grootste gevaar bij dat soort muziek is dat het goedkoop en cheesy gaat klinken, zoals het overgrote deel van de uiteindelijke eurodance.

Dat overkomt Yazoo op deze plaat gelukkig nergens. Don't Go is dan ook lang niet het enige prijsnummer. Afsluiter Situation hanteert een min of meer vergelijkbare formule en is zeker zo overtuigend. Daartussen toont het duo zich soms ook wat introspectiever. Die nummers hebben mijn voorkeur niet, maar zorgen wel dat het album als geheel behoorlijk in balans is en nergens doorschiet naar platte eurodance.

zaterdag 8 januari 2011

Lijstje: Beste R.E.M.-albums en -nummers

Ik kan me zo snel geen band bedenken met zo'n immense lijst aan sterke nummers als R.E.M. De tien platen die de band tussen 1983 en 1996 opnam, zijn wat mij betreft allemaal van behoorlijk tot zeer goed niveau. Daarna gaat het op een enkel leuk nummer na wel hard bergafwaarts; de nieuwe plaat hoef ik eigenlijk niet zo nodig meer te horen. Het zij Stipe & co vergeven, want een creatieve bloeiperiode van 13 jaar is al bijna ongekend.

Favoriete nummers:

01. Country Feedback (1991)
02. Leave (1996)
03. Orange Crush (1988)
04. So. Central Rain (1984)
05. Swan Swan H (1986)
06. Imitation of Life (2001)
07. It's the End of the World as We Know It (1987)
08. E-Bow the Letter (1996)
09. The One I Love (1987)
10. Carnival of Sorts (Box Cars) (1982)

Favoriete albums:

01. Document (1987) 4.5/5*
02. New Adventures in Hi-Fi (1996)
03. Murmur (1983) 4/5*
04. Reckoning (1984)
05. Automatic for the People (1992)

vrijdag 7 januari 2011

Liedje van de dag: Shriekback - Nemesis

Tijd voor een recente ontdekking. Het door oud-leden van XTC en Gang of Four opgerichte Shriekback bracht in 1985 de single Nemesis uit. Het nummer teert vooral op een ijzersterk, catchy refrein.  Nemesis ligt in lijn met een ontwikkeling die je bij meer (incarnaties van) eerstegeneratiepostpunkbands (na vier fout in het woord derdegeneratieallochtonen in het Groot Dictee schrijf ik dit maar aaneen). Het donkere geluid uit de crisisjaren is vervangen door een new wavegeluid dat veel lichter van toon is. Net als bijvoorbeeld Love and Rockets, een vervolg op het aardedonkere Bauhaus, klinkt de band behoorlijk catchy en toegankelijk. Elementen uit de funk en psychedelische rock dragen daar mede aan bij.

donderdag 6 januari 2011

Recensie: The Cardigans - Gran Turismo

Gran Turismo is typisch zo'n plaat die in menig cd-kast stof staat te vangen. The Cardigans waren immers redelijk bekend in de tweede helft van de jaren negentig. De Zweedse band timmerde in die tijd ook commercieel behoorlijk aan de weg. Singles als Lovefool, Carnival en My Favourite Game haalden zelfs de hitparade. Laatstgenoemd nummer was vooral befaamd om de spraakmakende joyrideclip met zangeres Nina Persson in de hoofdrol. Mocht u hem onverhoopt vergeten zijn, hier komt-ie:


Gran Turismo verkocht mede vanwege deze hit behoorlijk goed, ook in Nederland. Toch lijkt het album inmiddels een beetje in de vergetelheid geraakt. Ook ikzelf ga niet vrijuit, want de cd stond ook hier ergens achterin de kast. Toen ik om volkomen onduidelijke redenen ineens met Explode (wat mij betreft het prijsnummer) in mijn hoofd rondliep, besloot ik de plaat weer eens te luisteren. Het bleek liefde op het tweede gezicht; een echte herontdekking.

Want The Cardigans is veel meer dan een bandje met een mooie zangeres. Nina Persson zingt namelijk nog beter dan ze eruit ziet, en dat wil wat zeggen. Als een soort poolcirkelversie van de befaamde Franse zuchtmeisjes slaat ze zich door deze plaat heen. De kille electropop van de band matcht perfect maar haar even sensuele als nonchalante zang. Een nummer als Explode klinkt tot op het bot cynisch, maar als zij het zingt is het bijna porno. Of wat te denken van Do You Believe?, waarin Nina ons even uit de droom helpt:

Do you really think
That love is gonna save the world
Well, I don't think so
I just don't think so

Niet echt een briljant staaltje dichtkunst verder, maar het laat aan duidelijkheid in elk geval niets te wensen over. Juist vanwege de achteloze presentatie van Persson komen ze met dat soort teksten natuurlijk ruimschoots weg. Gran Turismo klinkt heel direct, maar toch ook erg spannend. Je vraagt je voortdurend af: wat gaat er nog meer achter deze vrouw schuil? In elk geval genoeg om deze plaat na jaren weer eens een herkansing te geven, want stiekem is dit een verborgen parel van de jaren negentig. En mocht u hem niet in de kast hebben staan: de uitverkoopbakken puilen uit van de onterecht miskende exemplaren, dus sla uw slag!


Liedje van de dag: Silver Apples - Oscillations

Er zijn maar weinig platen die mij zo sterk verbaasd hebben als de debuutplaat van het New Yorkse Silver Apples. Het is bijna niet voor te stellen dat dit soort muziek al in 1968 op plaat werd gezet. Nog voor de krautrock van de jaren zeventig en de opkomst van Duitse pioniers als Can en Kraftwerk maakte dit collectief al muziek die je met droge ogen onder het kopje 'dance' of  'electronic' kan schuiven. De openingstrack Oscillations zou je zelfs bijna genredefiniërend kunnen noemen. Neem alleen al de eerste zin: Oscillations, oscillations/electronic evocations. Een oscillator is de schakeling die in een synthesizer gebruikt wordt om geluid op te wekken. Het nummer - en de hele plaat wordt dan ook gedragen door synthesizers. Het instrumentgeluid doet sterk denken aan veel jongere bands als Suicide en Spacemen 3. Opvallend is ook het nummer Program, waarin een klassiek fragment van Vivaldi gesamplet wordt. Ook hoogst ongebruikelijk in de jaren zestig. Al vind ik de plaat uiteindelijk niet enorm goed, een bijzonder en revolutionair werkje is het zeker.

Lijstje: favoriete zwarte muziek

Met enige regelmaat leuk ik dit blog op met een volkomen triviaal lijstje. Zonder al te veel verdere toelichting, want die post ik in een andere bijdrage wel. Omdat mijn muzieksmaak nogal pop/rock/punkgeoriënteerd is, verklap ik vast dat zwarte muziek hier schandalig onderbelicht blijft. Om dat toch een beetje te ondervangen mogen soul- en hiphopartiesten de symbolische aftrap verrichten van de lijstjesstroom.


01. Gloria Jones - Tainted Love
02. The Roots & Erykah Badu - You Got Me
03. The Flirtations - Nothing But a Heartache
04. Postmen - Cocktail
05. Stevie Wonder - Pastime Paradise
06. Nina Simone - Sinnerman
07. A Tribe Called Quest - Butter
08. Sam Cooke - A Change Is Gonna Come
09. Womack & Womack - Teardrops
10. Michael Jackson - Wanna Be Startin' Somethin'

dinsdag 4 januari 2011

Liedje van de dag: La Dispute - Such Small Hands

Mocht u houden van muziek om blij van te worden, stop dan hier met lezen. Want in dat geval is La Dispute de slechtst voorstelbare keuze. Hun plaat Somewhere at the Bottom of the River Between Vega and Altair uit 2008 staat volgehuild met een 51 minuten durende intense trip door zowat alle denkbare negatieve emoties. Ik kan zoveel ellende op één plaat maar moeilijk uitzitten, maar het openingsnummer Such Small Hands is meer dan verrukkelijk. Na een kort intro (onheilspellend gitaartje) start de zanger een soort schreeuwballade van opgekropte frustratie, woede en paranoia. Net op het moment dat je denkt dat La Dispute alle herrie van de wereld uit de kast gaat trekken om de ellende nog wat te versterken, volgt een harde knip en sterft het schijncouplet weg in slechts een paar verdwaalde slagen op een drumstel. De leegte die dát achterlaat is nog veel intenser dan de geluidsmuur die je eigenlijk zou verwachten.

Recensie: Wire - 154

Vroeger lustte ik geen paprikachips. Althans, dat dacht ik. Tot het moment dat ik bij mijn lievelingstante een zogenaamd smikkelbakje kreeg, waarbij ik geen acht sloeg op de poederachtige substantie die de aardappelschijfjes omgaf. Wat schetste mijn verbazing: paprikachips! Ik proefde ze voor het eerst en lustte ze dus toch. Ondanks mijn hardnekkige vooroordeel.

Een belachelijke gedachtekronkel van een vijfjarige? Misschien. Ik had zo mijn gebruiksaanwijzing vroeger. Een dinosaurustic, een bimbamklokkenfobie... Gelukkig is het allemaal redelijk bijgetrokken in de loop der jaren. Hoewel...

De volstrekt belachelijke neiging om iets af te wijzen voordat ik het goed en wel heb ervaren, zit er nog steeds een beetje in. Want ik moet hier dan maar bekennen: lang dacht ik dat Wire een soort van minimalistische, ontoegankelijke hardcorepunkband was. En lang dacht ik dat ik minimalistische, ontoegankelijke hardcorepunk toch nooit zou kunnen waarderen. Dus liet ik Wire links liggen. Tot eind vorig jaar, want zelfs een muzikaal watje als ik krijgt een keer een punkfase. Met een paar verzamelaars binnen handbereik - punk is toch vaak niet echt een albumding - stuitte ik op Mannequin. Een tintelfris popliedje eigenlijk, verpakt in de attitude van 1977.

Deze 154 kende ik toen al even. I Should Have Known Better verbaasde me bij eerste beluistering wel: dit leek meer op de jaren-80-gothic dan op de hardcorepunk waar ik Wire voor had aangezien. De rest van de plaat beklijfde nog niet, gek genoeg. Daar had ik toch Mannequin voor nodig. Want - misschien door mijn punkfase - viel het Wirekwartje wel bij Pink Flag. Uitgerekend de plaat die dicht in de buurt kwam van mijn oude vooroordeel, begon me te intrigeren. De korte no-nonsensnummers brachten spanning, maar tussen neus en lippen door bleek Wire af en toe erg poppy.

En zo keerde ik terug bij 154, die langzaam groeide. En groeide. En groeide. Ten opzichte van Pink Flag is Wire hier weliswaar geen 180, maar toch zeker wel een graad of 90 gedraaid. De minimalistische punk heeft plaatsgemaakt voor een geladen postpunkgeluid. Maar opvallend genoeg: de poppy kant is gebleven, evenals de onvermijdelijke 1977-roots. Dit alles resulteert in een smeltkroes van al het goede dat de punkgolf teweeg heeft gebracht.

Neem de eerdergenoemde opener I Should Have Known Better. Dat galmt als een gothische kathedraal, of beter: als bijvoorbeeld The Chameleons. Als een van de eersten (Joy Division klinkt op Unknown Pleasures (1979) nog dof, maar galmt op Closer (1980) vrolijk (ahum...) mee) zet Wire de toon voor de gothic. Om nog maar te zwijgen over het loodzware A Touching Display, dat al voorzichtig refereert aan de industrial. Dat geldt al helemaal voor Let's Panic Later, waarin bands als Psychic TV en Coil bijna één op één terug te horen zijn.

Ook de wat meer theatrale, met wat glamrock doorspekte sound van tijdgenoot Magazine komt meermaals langs, evenals de dwarse dissonante akkoordenpop van XTC. De punkroots klinken nog prominent door Two People in a Room. En zullen we afsluiter Small Electric Piece dan maar als ambient wegschrijven?
Welnu, een bonte stoet klanken dus, maar toch vooral onmiskenbaar Wire. Hoogtepunten zijn zo talrijk dat ze bijna niet zijn aan te wijzen, maar mijn honger naar pakkende pop maakt The 15th tot een persoonlijke favoriet. Let u daarbij vooral op de magistrale synthesizerwaves die in het tweede coupletje opdoemen en ondanks hun eenvoud de compositie nog even tot grotere hoogte tillen. Ook On Returning, gevoelsmatig het zusternummer van The 15th, verdient het even apart genoemd te worden. Wat gaat dat nummer in de refreinen heerlijk absurd de hoogte in!

Het maakt Wire tot een heus muzikaal smikkelbakje van je lievelingstante. Maar dan beter: want paprikachips zijn weliswaar toch best lekker, ze zijn inmiddels wel voorbijgestreefd door smaken als thai sweet chili en zongedroogde tomaat. Dat zal Wire dan weer niet zo snel overkomen...


Liedje van de dag: Mo-Dettes - White Mice

Wie dit blog nader gaat volgen, komt er waarschijnlijk al snel achter dat ik nogal verzot ben op muziek uit de periode 1978-1986. Met de pure punkrock van 1977 heb ik niet eens zo veel, maar in volgende jaren is er zoveel moois uit de punk voortgevloeid. Het korte liedje kwam na alle progrock van de jaren zeventig weer centraal te staan. Maar dan wel vaak een stuk puntiger, stekeliger of donkerder dan in de jaren zestig.

Een mooi voorbeeld is het uiterst dansbare punk/new wavehitje White Mice van de meidengroep (jawel!) Mo-Dettes. Hun plaat uit 1980 (The Story So Far) is aardig, maar dit nummer springt er hoog bovenuit. Op het album staat trouwens een iets andere (snellere) versie onder de naam White Mouse Disco. De singleversie zoals hieronder te zien vind ik persoonlijk iets beter.

maandag 3 januari 2011

Herontdekking

Kent u het nummer North by North van The Bats? Vermoedelijk niet. The Bats is een tamelijk onbekend gebleven jaren tachtigbandje uit Nieuw-Zeeland. De muziek doet enigszins denken aan het vroege werk van R.E.M. En aan The Feelies, mocht dat u wél iets zeggen. En houdt u van The Bats, dan moet u archipelgenoten The Chills, The Clean, Straitjacket Fits en The Verlaines ook eens proberen.

Flink wat namedropping in de bovenstaande alinea, maar daar gaat het me nu juist even om. Want mocht u onverhoopt benieuwd raken, wat dan? Rent u dan naar de dichtstbijzijnde platenzaak om te vragen of ze daar The Bats hebben staan? Vermoedelijk niet. We leven in 2011 ons muzikale leven voor een groot deel op internet. En dus zoekt u op Youtube, Spotify of Grooveshark naar The Bats, of wat u verder ook maar wilt vinden.

Al die nieuwe media bieden volop kansen aan makers en liefhebbers van muziek. Muzikant en luisteraar hebben elkaar permanent binnen handbereik. Dat leidt tot een enorme stroom aan nieuwe releases; iedereen die muziek maakt, heeft met een paar drukken op de knop een potentieel miljoenenpubliek te pakken. Veel muzieksites richten zich op die enorme stortvloed aan nieuwe releases.

De mogelijkheden van nieuwe media gelden echter ook met terugwerkende kracht voor iedereen die in het verleden iets op plaat heeft gezet. Zonder internet was ik vermoedelijk nooit op een tamelijk onbeduidend Nieuw-Zeelands bandje als The Bats gestuit. Juist dit soms wat onderbelichte aspect maakt de muziekbeleving via internet zo speciaal. Iedereen die dat wil, kan zijn eigen zoektocht door de muziekgeschiedenis beginnen. Zonder te zijn overgeleverd aan de keuzes van radiomakers of de platenkast van pa en ma.

Van mijn persoonlijke zoektocht doe ik hier verslag. Want al bestond The Bats zo'n 25 jaar terug, voor mij is hun oeuvre een recente ontdekking en dus splinternieuw. En daarom hier, met dank aan Youtube, alvast het nummer North by North: