woensdag 16 februari 2011

Liedje van de dag: Madensuyu - Papa Bear

België is niet alleen goed in het creëren van lange periodes van onbestuurbaarheid. Nee, ook muzikaal spreken onze zuiderburen een behoorlijk woordje mee. De Pers schreef er vandaag zelfs nog een artikel over. dEUS, Zita Swoon, Triggerfinger... al heb ik er zelf niet zo verschrikkelijk veel mee, het zijn wel bands van enige (internationale) allure. Met de stelling van de gratis krant dat Wallonië niets in te brengen heeft, ben ik het overigens niet helemaal eens. De Walen hebben niet alleen Jacques Brel, maar ook het Grandaddy-achtige bandje Girls in Hawaii. Check bijvoorbeeld eens het onweerstaanbare liedje Grasshopper. Uiteindelijk wint Vlaanderen het natuurlijk toch wel, dus kom ik voor het liedje van de dag bij Madensuyu uit. Ook in deze band klinkt wel een beetje Grandaddy door, maar dan wel wat steviger met een flinke scheut Sonic Youth. Het toch ook wel weer wat dromerige Papa Bear is in elk geval een absolute aanrader!

maandag 14 februari 2011

Lijstje: Top 10 franstalige nummers

In alle eerlijkheid moet ik bekennen dat ik dit franstalige lijstje van veel hoger gehalte vind dan mijn Nederlandse tiental van een paar dagen geleden. Frans blijft toch een prachtige taal, misschien is dat het. Voor chansons natuurlijk, maar eigenlijk voor elke vorm van popmuziek. Ook over een muur van gitaren (zie de nummer twee in deze lijst) komt de taal prima tot zijn recht. Om nog maar te zwijgen over de banlieue-rock van Les Négresses Vertes en de hiphop van MC Solaar. En de zuchtmeisjes, natuurlijk...

01. Noir Désir - Le Vent Nous Portera
02. Alcest - Sur l'Autre Rive Je T'Attaindrai
03. Les Négresses Vertes - Zobi la Mouche
04. Kate & Anna McGarrigle - Complainte Pour Ste. Catherine
05. Laïs & Gabriël Yacoub - Le Grand Vent
06. Françoise Hardy - Tous les Garçons et les Filles
07. Jean Ferrat - La Montagne
08. France Gall - Poupee de Cire Poupee de Son
09. Alan Stivell - Tri Martelod
10. Mc Solaar - Nouveau Western

vrijdag 11 februari 2011

Recensie: Chumbawamba - Pictures of Starving Children Sell Records

'I get knocked down, but I get up again.' Mede dankzij een voetbalspelletje liep de halve westerse wereld eind jaren negentig met dat zinnetje in zijn hoofd. Tubthumping van Chumbawamba - u kent het nog wel - was in 1997/98 nogal een hit. Een hit, ja. Op het label EMI zelfs.

Nee, dan zag de wereld er voor Chumbawamba in 1986 toch heel anders uit. Een hit? Gadverdamme, wat een vies woord. De band maakte toen namelijk nogal cynische anarchopunk waarin ze de maatschappij, de muziekwereld en wat dies meer zij zonder enige nuance op de hak namen. Een blik op de tracklist van hun debuutalbum Pictures of Starving Children Sell Records maakt dat al spoedig duidelijk. Daarop staan titels als British Colonialism and the BBC, More Whitewashing en Coca Colanisation. De teksten - of je je er nu in kunt vinden of niet - zijn zonder meer grappig. In How to Get Your Band on Television bijvoorbeeld:

Paul McCarney - Come on Down!
With crocodile tears to irrigate this ground
Make of Ethiopia a fertile paradise
Where everyone sings Beatles songs and buys shares in EMI


Dit ruim acht minuten durende openingsnummer is wat mij betreft meteen het hoogtepunt van de plaat. Na een lang intro (trompetje!) verandert het nummer plots van ritme en mag de zangeres eerst haar gal spuien. Na een korte break gaat het gas erop met een jengelorgeltje en een tot op het bot cynische zanger met een heerlijk vals brits accent. En boos dat-ie is...

Chumbawamba maakt hier geen punkrock zoals in 1977 gewoon was: het is vooral de tegen-attitude van de band die het labeltje punk met zich meebrengt. Muzikaal is het zelfs een behoorlijk gevarieerde plaat. Vaak poppy, met de tempowisselingen en wendingen van een postpunkband en een zangeres die op een of andere manier vaak bijna als een folkdiva. Het laatste nummer Invasion is dan wel weer voor een deel pure punk, maar dan wel met twee minuten pop in het midden.

Het klinkt allemaal vrij onmogelijk te combineren, maar Pictures of Starving Children Sell Records is boven alles gewoon een leuke, coherente plaat. En een stuk interessanter dan die hit uit 1997, wat mij betreft.

Lijstje: Top 10 nummers uit Nederland

Nu we met de Nits toch even op zijn Hollands bezig zijn: een dubbele top 10 nummers uit ons eigen Nederland. Eentje nederlandstalig, de ander in het engels. Heel geweldige lijstjes zijn het wat mij betreft nog niet, want ik ken onze nationale muziekcultuur eigenlijk schandalig slecht. Een top 10 nummers uit Zweden is voor mij denk ik makkelijker te produceren. Tips zijn dan ook van harte welkom!

Engelstalig:

01. The Outsiders - Daddy Died on Saturday
02. The Serenes - Rebecca (You're Gonna Be Allright)
03. Nits - Adieu, Sweet Bahnhof
04. Postmen - Cocktail
05. George Baker Selection - Little Green Bag (ja, echt!)
06. Bettie Serveert - Palomine
07. Voicst - Dazzled Kids
08. Kayak - Ruthless Queen
09. The Gathering - Strange Machines
10. Clan of Xymox - Louise



Nederlandstalig:

01. Boudewijn de Groot & Elly Nieman - Prikkebeen
02. Klein Orkest - Over de Muur
03. Maarten van Roozendaal - Knijn
04. Spinvis - Smalfilm
05. Rein de Vries - Patsy (ja, ook echt!)
06. Het Goede Doel - België
07. Circus Custers - Monica
08. Bram Vermeulen - Rode Wijn
09. Abel - Onderweg
10. Frank Boeijen Groep - Kronenburg Park

woensdag 9 februari 2011

Recensie: Nits - Urk

Al is het pas februari, het koopje van het jaar heb ik vandaag al gedaan. Ik liep vandaag zomaar per ongeluk tegen een 10 cd-box van de Nits aan. Die bevatte zowat alle relevante platen van deze parel uit de Nederlandse popmuziek, zoals Omsk, Adieu Sweet Bahnhof, In the Dutch Mountains, Giant Normal Dwarf. Dat zal een lieve duit gekost hebben, denkt u misschien. Nou, 15 euro maar liefst. Dat zijn weggeefprijzen, dunkt me. Omdat ik me bijna schuldig voel vanwege de lage prijs, eer ik dit trio nog maar even met een (al eerder geschreven) recensie van hun absolute hoogtepunt: de liveplaat Urk.

Je hebt van die bands die even prachtig als onmiskenbaar een eigen eilandje in de pophistorie hebben gecreëerd. De Cocteau Twins, The Waterboys, Low... allemaal muziekgezelschappen die welhaast zo'n eigen, uniek geluid hebben dat ze een eigen genre hebben uitgevonden. We hebben in eigen land ook een groep die in dat rijtje thuishoort. Wie de Nits op deze plaat aan het werk hoort, kan dat alleen maar bevestigen.

Nergens komt de combinatie van klassieke popsongs, rijke arrangementen en artistieke teksten die in Engels geschreven zijn, maar toch enórm Nederlands klinken zo goed uit de verf als op deze live-compilatie. Liveplaten inferieur aan 'echte' albums zegt u? 't Blijft toch een verzamelaar? Niet als je op een plaat zo'n warme en intieme sfeer weet te scheppen als deze nationale helden (want dat zijn 't) hier doen.

Alles aan deze plaat klopt. Urk (kan het Nederlandser?) is namelijk niet zomaar een live-hitoverzicht. Bijna elk nummer heeft een meerwaarde ten opzichte van de albumversie. Daar komt nog eens bij dat Nits (zo heten ze vanaf deze plaat, het lidwoord 'the' is vanaf hier verleden tijd) durven te kiezen voor weinig vanzelfsprekende albumtracks, die desalniettemin geweldig uit de verf komen.

Neem bijvoorbeeld nummers als The Swimmer en Mountain Jan. Prima albumtracks op In the Dutch Mountains, maar, eerlijk is eerlijk, ook niet meer dan dat. De prachtige orchestratie en de speelse variatie in ritme en speeltempo maken het tot twee absolute live-hoogtepunten. Orgeltjes, triangeltjes, intieme momenten, gekte, een verkapte Talking Headsimitatie die toch nog in een Nitsjasje gegoten is (Slip of the Tongue)... het kan niet op.

En ja, ook In the Dutch Mountains staat er op. Prachtige uitvoering. Maar een absoluut hoogtepunt? Welnee. Luister dan eens naar de veel betere live-versie van Adieu Sweet Bahnhof. En vraag je af wat Henk Hofstede nu roept na het tweede couplet. Gewoon 'to be back' of stiekem toch 'doe je mee'. Het zal het eerste wel zijn, vermoedelijk.

Ander hoogtepunt is het ontroerende Home Before Dark, dat de kippenvelmeter elke keer weer flink doet uitslaan bij de uithaal 'better late then never/here come the sunny days'. Ook Shadow of a Doubt is op deze plaat met wat extra getingel nog beter dan het prachtige korte popliedje dat het op het album Omsk al is.

Sowieso valt me op dat de tweede cd me in de loop der tijden nog meer is gaan bevallen dan de eerste. CD1 bevat meer hits, CD2 vergt wat meer luisterbeurten, maar is bezielender, voller van emotie. Maar hoe het ook zij, beide schijfjes mogen in geen enkele Nederlandse platenkast ontbreken, om nog maar eens een vreselijk cliché op te lepelen.

En nu ik dat zo schrijf... ook de Belgen, Britten, Roemenen, Hongaren, Japanners en Argentijnen doen er goed aan hier eens naar te luisteren. Want muziek maken? Dat kunnen er maar weinig beter dan onze eigen Nits! Om hen ben ík nu trots op Nederland. Zou Rita 'm eigen hebben, deze plaat? Vast niet, die goede smaak dicht ik haar niet toe...

Liedje van de dag: Camper Van Beethoven - Where the Hell Is Bill?

Tussen alle serieus bedoelde en met heel veel pijn en hartzeer doorspekte muziek is een vrolijke noot ook wel eens op zijn plaats. Even geen diepere betekenissen, maar gewoon een beetje ongecompliceerde vrolijkheid. Het liedje dat tussen alle ongecompliceerde popliedjes toch nog net iets ongecompliceerder is dan al het andere, is in 1985 gemaakt door Camper Van Beethoven. Leuk bandje is dat trouwens: juist in een tijd dat bijna niemand meer uit de folk en country putte, kwamen zij met een leuk, op de traditionele mexicana/americanaleest geschoeid popplaatje. Het doodsimpele Where the Hell Is Bill? is daarop een zalig hoogtepunt van totale achteloosheid.  Met afstand het gezelligste nummer ooit. Het bestaat uit een melig refreintje met de tekst (u raadt het al) Where, where the hell is Bill?. De coupletten omvatten een opsomming van dingen die Bill mogelijkerwijs aan het doen is. Misschien is hij naar de kapper om een schuine scheiding in zijn haar te laten maken, misschien is hij een Britse vlag aan halen en het is uiteraard ook mogelijk dat hij op zijn skateboard of Vespa-scooter rondrijdt. Je kunt er maar een nummer mee vullen!

zaterdag 5 februari 2011

Recensie: Built to Spill - You in Reverse

Als ik een favoriete band van de laatste twintig jaar zou moeten aanwijzen, kom ik bij Built to Spill uit. Doug Martsch en kornuiten hebben onder liefhebbers van licht-psychedelische indierock (ja, die zijn er) een welhaast mythische status opgebouwd. De band staat samen met bijvoorbeeld Modest Mouse model voor een stroming Amerikaanse bands die het beste van Neil Young en Sonic Youth op een hoop hebben gegooid. Built to Spillvoorman Martsch wordt niet voor niets als 'de Neil Young van de indiescene' weggezet.

Bekendste album van de band is het onvolprezen Perfect from Now on uit 1997. De plaat bevat acht nummer van gemiddeld ruim zes minuten, een vrij lange speelduur voor het genre waarin Built to Spill opereert. De nummers schieten voor de nietsvermoedende luisteraar bij de eerste draaibeurt nogal alle kanten uit. Soms naar een traditioneel stukje countrypop, soms ook naar een psychedelische gitaar/cello-jamsessie. Het komt nogal eens voor dat mensen vergeten de rest van het Built to Spilloeuvre te luisteren nadat ze eenmaal voor Perfect from Now on gevallen zijn. Dat is jammer, want zij missen nogal wat.

Daarom wil ik hier even een lans breken voor het veel recentere You in Reverse (2006). Ik raad de Built to Spillbeginner zelfs aan om deze plaat eerst eens op te leggen, want het is een ideale instapper voor de rest van hun werk. De plaat ligt iets makkelijker in het gehoor als Perfect from Now on en is wat mij betreft hun toegankelijkste album. Het extatische openingsnummer Goin' Against Your Mind geeft het typische geluid van de band al in een notendop neer. Het ligt van alle You in Reversenummers dan ook het dichtst bij de Perfect from Now on-sound. De band opent met een twee minuten durend knalintro, daarna valt de kenmerkende hoge zang van Doug Martsch in. In het midden gaat het gas er even af, waarop de band voor de climax weer terugkeert bij het thema uit het begin van het nummer.

Traces laat vervolgens meteen de meer poppy kant van de band zien. Melodieus gitaarwerk, een vrij conventioneel gitaarliedje met de wortels in de countryrock van Neil Young. Ook hier gaat aan het eind het gas er nog even op. Zo behoort met name de eerste helft van deze plaat tot het allerbeste dat de band heeft voortgebracht. Saturday is een kort, lo-fiachtig nummer zoals Built to Spill ze in zijn eerste jaren vaak maakte. Wherever You Go grijpt weer meer terug op de formule van Goin' Against Your Mind. Van de eerste helft vind ik het veelgeprezen Liar eigenlijk nog het minste nummer.

Jammer genoeg wordt het duizelingwekkend hoge niveau niet helemaal vastgehouden. Ik luister de plaat daardoor lang niet altijd tot het eind uit, een bekend nadeel bij albums waar het zwaartepunt nogal aan de voorkant zit. Maar juist het feit dat het begin geenszins onderdoet voor Perfect from Now on, is een prestatie op zich. Knap is bovendien dat Built to Spill tussen 1994 en de laatste in 2009 maar goede platen blijft afleveren. Er zijn niet veel bands die hun creatieve hoogtepunt langer dan tien jaar aan weten te houden. Ik kom zelf eigenlijk maar tot twee: R.E.M. (82-96) en dit gezelschap.

Lijstje: Top 10 nummers over 'candy'

Soms kom je via Twitter op een onnavolgbaar gespreksonderwerp. Zo had ik het zojuist ineens met een aantal collega's over nummers met 'Candy' in de titel. Dat is natuurlijk een Top 10 waard! Ze zijn vrij snel bij elkaar geharkt na een niet al te lang en afgewogen keuzeproces, maar dat mag de pret niet drukken.


01. Morphine - Candy
02. Bow Wow Wow - I Want Candy
03. The Raveonettes - You Want the Candy
04. The Jesus & Mary Chain - Some Candy Talking
05. Andrew Bird - Candy Shop
06. Talk Talk - Candy
07. Paolo Nutini - Candy
08. The Magnetic Fields - Candy
09. Iggy Pop & Kate Pierson - Candy
10. Ganglians - Candy Girl

donderdag 3 februari 2011

Liedje van de dag: Het Zesde Metaal - Peis Je Nog aan Mie

Na een uitgebreide twitterpolemiek over The Cure met een aantal collega's en een hoop recente blogs over andere jaren '80-artiesten is het wel weer eens tijd voor wat anders. We gooien er bovendien voor de afwisseling maar eens een nederlandstalige plaat tegenaan. Hoewel... nederlandstalig is in dit geval een groot worod, en niet alleen omdat het liefst vijftien letters telt. Pakweg Skik of Rowwen Hèze zingt in vergelijking met de Vlaamse band Het Zesde Metaal in keurig hooghaarlems. Van het West-Vlaams dialect is maar weinig te maken, van de muziek des te meer. Het Zesde Metaal zou je muzikaal ergens in kunnen delen bij folkpopbands als Bright Eyes, maar dan wel met een vleugje Radiohead. Hun hele debuutalbum Akattemets uit 2008 staat vol met hartverwarmende dialectpop, met dit slotnummer als fantastische climax. Gelukkig hoef je er geen letter van te kunnen verstaan om tot dat oordeel te komen!