maandag 31 januari 2011

Liedje van de dag: An Emotional Fish - Celebrate

Wie het Ierse bandje An Emotional Fish wil duiden, moet het ergens tussen de grungebands van begin jaren '90 en U2 zoeken. Geen omschrijving waar ikzelf onmiddellijk op zou aanslaan, want met beide stromingen heb ik niet zo veel. Met het zalige hitje Celebrate echter wel. Een heerlijk basintro, fijne gitaarlijntjes en met name in de eerste twee coupletten een prettig in het gehoor liggende zang. Later in het nummer wordt het iets minder als de zanger toch een beetje een trucje gaat doen dat het midden houdt tussen - inderdaad - Bono en Eddie Vedder. In tegenstelling tot U2 en Pearl Jam klinkt An Emotional Fish echter behoorlijk verfijnd en sympathiek. Niet iets om een hele plaat lang naar te luisteren, maar dit nummer is er eentje om te koesteren.

Recensie: Siouxsie & The Banshees - The Scream

Er zijn van die artiesten waarvoor ik de tijd dolgraag 30 jaar zou willen terugdraaien. Die ik eigenlijk in hun hoogtijdagen aan het werk zou willen hebben gezien, ondanks dat ik toen nog lang niet geboren was. Neem nou Siouxsie en haar Banshees. Ik heb nog nooit de moeite genomen om oude live-opnames van ze op te zoeken, noch heb ik er iemand over horen vertellen. Maar mijn muzikaal fingerspitzengefühl zegt dat het een geweldige ervaring moet zijn geweest. Een jonge, rebelse punkdiva in een veel te krap zaaltje, bij voorkeur ergens in een kelder. Op het podium staat een indrukwekkende vrouw met haar linkerarm in de lucht te zwaaien, terwijl ze haar hart uitstort in de microfoon. Ze verkracht er eigenhandig een Beatlesnummer door Helter Skelter valser dan vals de zaal in te fulmineren.

Zo moet het er in 1978 wel bijna aan toe zijn gegaan, ten tijde van het debuut van Siouxsie & The Banshees. Er zijn maar weinig albums die hun titel zoveel eer aan doen als The Scream. Siouxsie, die op latere singles als Christine en Cities in Dust nog wel eens zingend te horen is, schreeuwt hier namelijk slechts. In punknummers die schreeuwerig horen te zijn, maar ook in een downtempotrack als Overground.

Je moet ervan houden, zullen we maar zeggen. En tegelijk ook nog eens een beetje in een recalcitrante bui zijn. Maar dan openbaart The Scream zich als een aardedonker meesterwerk. Want onder het zwarte pantser zitten een aantal van Siouxsies beste liedjes. Jigsaw Feeling loopt vooruit op het typische gothicgeluid van haar latere album Juju uit 1981. Mirage is een in essentie vrij poppy punknummer waarvan met terugwerkende kracht de eerste tonen nogal opvallen. Je zou er het begin van de eind jaren tachtig opbloeiende shoegaze-scene in kunnen horen. Metal Postcard klinkt daadwerkelijk behoorlijk metalig.

Het toch vrij eendimensionale geschreeuw maakt de plaat wat moeilijk te doorgronden en minder toegankelijk dan latere albums als Kaleidoscope (1980) en Juju. Ook nu is Siouxsie nog steeds actief: ze bracht in 2007 nog een soloalbum uit, zonder Banshees dus. Ik heb die plaat nog nooit geluisterd, maar het houdt bij mij in elk geval de hoop levend dat ik haar ooit nog eens zie optreden. Zelfs als ze nog maar een schim is van de vrouw die ik in gedachten in 1978 op het podium zie staan, is dat nog de moeite waard.

zondag 30 januari 2011

Lijstjes: Top 10 korte popliedjes

Veel mensen durven een muziekstuk pas een 'meesterwerk' te noemen als het epische proporties aanneemt. Neem nu de zogeheten klassiekers die de hoogste regionen van de Top 2000 bevolken. Hotel California met zijn eindeloze gitaarsolo, Bohemian Rhapsody met zijn bizarre wendingen, het minutenlange gitaargegier van Stairway to Heaven en Child in Time. Even los van of je ze goed vindt of niet: we hebben met zijn allen nogal de neiging om een minimumlengte van een minuut of zes te hanteren voor we ergens de sticker 'meesterwerk' op durven plakken. Een goede reden om hier eens naar de andere kant door te slaan: mijn favoriete nummers van twee minuten of minder.



01. Meat Puppets - Lake of Fire
02. La Dispute - Such Small Hands
03. Wire - Outdoor Miner
04. 16 Horsepower - Straight Mouth Stomp
05. Tom Waits - Cemetery Polka
06. The Nits - Shadow of a Doubt
07. Modest Mouse - Wild Packs of Family Dogs
08. Neutral Milk Hotel - The King of Carrot Flowers Pt. 1
09. Manu Chao - Bixo
10. Pixies - Broken Face

Liedje van de dag: Naked on the Vague - All Aboard

Mijn favoriete plaat uit 2010 is tot nu toe Heaps of Nothing van het Australische noiserockbandje Naked on the Vague. Hun formule is niet bijster origineel. Neem de oude Sonic Youth als basis, voeg daar oude no-wave à la Teenage Jesus & The Jerks aan toe en laat dat iets moderner en melodieuzer klinken met een snufje shoegaze van A Place to Bury Strangers en een hoop niet al te goed gestemde synthesizers. Het resultaat mag er voor liefhebbers van al dan niet gestructureerde postpunkherrie wezen. Dit liedje van de dag voert echter terug op de eerste plaat van de band uit 2007. All Aboard is een heerlijk ongecompliceerd, dansbaar punkliedje in de geest van Brian Eno's No New York-compilatie.

woensdag 26 januari 2011

Lijstje: Beste jaren '80-Britpop

Britpop wordt vaak gereduceerd tot de vermeende strijd die Oasis en Blur halverwege de jaren negentig uitvochten. Blur wint dat wat mij betreft met glans, maar dat geheel terzijde. Interessanter is dat er ook in de jaren tachtig al flink wat Britse bandjes aan de weg timmerden met een redelijk vergelijkbaar geluid. En o ja, nog twintig jaar eerder hadden we The Kinks natuurlijk al ;). Overigens is de nummer 1 van dit lijstje alweer bijna geen britpop meer, maar eerder gladde knuffelsoul die toch allesbehalve plat is. En het komt nog uit 1990 ook. Ach ja, lijstjes....

1. Prefab Sprout - Jesse James Symphony/Bolero (1990)
2. The House of Love - Christine (1988)
3. Squeeze - Tempted (1981)
4. The Housemartins - Flag Day (1986)
5. Lloyd Cole & The Commotions - Rattlesnakes (1984)
6. Aztec Camera - Oblivious (1983)
7. The La's - There She Goes (1990)
8. The Stone Roses - She Bangs the Drums (1989)
9. Pulp - They Suffocate at Night (1986)
10. The Go-Betweens - The Streets of Your Town (1987)

Liedje van de dag: The Waterboys - The Raggle Taggle Gypsy

In de loop der jaren zijn er behoorlijk wat traditionele folkliedjes de popmuziek binnengeslopen. Wayfaring Stranger (o.a. Johnny Cash en 16 Horsepower) is een veel uitgevoerde favoriet. Of ook leuk: het Bretonse Tri Martolod dat als inspiratie diende voor de grote franstalige hit La Tribu de Dana van Manau. Een van mijn persoonlijke favoriete is toch wel The Raggle Taggle Gypsy, sinds ik dat nummer een paar jaar geleden live meemaakte dankzij The Waterboys. Volgens de overlevering voert het nummer terug tot begin achttiende eeuw. Het verhaalde in eerste instantie over een lord wiens dochter ervandoor gaat met een zigeuner. In The Waterboysversie is dat verhaal al ietwat bijgesteld en verlaat de vrouw zelfs haar 'newly wedded lord' voor een 'raggle taggle gypsy'.

Het mooie van een medium als Spotify is dat je tientallen, zoniet honderden versies van het nummer kunt terugvinden. Het enorme aantal verschillende titels maakt dat moeilijk, maar het aanbod varieert van Woody Guthrie (1941, Gypsy Davy) tot The White Stripes (2003, Black Jack Davy). En dan is er ook nog het op het eerste oor behoorlijk verwante Matty Groves van Fairport Convention, dat echter weer vanuit een ander verhaal schijnt te stammen. De overeenkomst met in elk geval de Waterboysversie (I'd rather have a kiss from dead Matty's lips tegenover I'd rather have a kiss from a yellow gypsy's lips) is niet te missen.


maandag 24 januari 2011

Concert: Godspeed You Black Emperor!

Als het erop aankomt, ben ik in de muziek toch het meest weg van een klassiek drie-minuten-popliedje. Daar mogen ze van mij best een hoop interessants omheen verzinnen. Zelfs als de drie minuten er acht worden, neem ik dat graag op de koop toe. Enorme noiseinferno's, instrumentale geluidsmuren en ambientwaves: ze zijn op zich aan mij wel besteed, mits de basisstructuur maar niet al te gedurfd is. Ik wil stiekem toch altijd een zanger(es) horen, die dan liefst ook nog een couplet én een refrein te berde brengt.

Ooit heb ik wel anders geprobeerd. Zo is daar bijvoorbeeld het genre postrock. Een tamelijk nietszeggende term, dus die vergt wat uitleg. Het begrip rock verwijst in dit geval vooral naar het instrumentarium waarbij gitaar, bas en drums gewoon de basis vormen. 'Post' staat dan blijkbaar in dit geval voor het afwijkende: het genre kenmerkt zich namelijk door het totaal ontbreken van couplet-refreinstructuur. Zang komt zelden terug in de lang uitgesponnen nummers die doorgaans van climax naar climax bouwen.

Grootste naam die de postrock heeft voorgebracht is het Canadese Godspeed You Black Emperor! Met hun EP Slow Riot for New Zero Kanada en hun eerste plaat F#A# verwierf de band eind jaren negentig een behoorlijk fanschare. Het zijn ook meteen twee van de weinig platen in het genre die ook bij mij werkelijk beklijven. Een uitstekende reden om op afgelopen woensdag op last-minutebasis toch nog naar het reeds uitverkochte concert in Paradiso te gaan.

Godspeed begon daar het eerste kwartier met de kant van het genre die ik minder kan waarderen. Een lang aanhoudende, vrij monotone drone met af en toe wat repetitief, noisy gitaarwerk. Intrigerend vond ik vooral dat het overstuurde gitaargeluid nogal werd versterkt door de betonnen paal waar ik pal naast zat. Die voor mij wat koude start was ze al meteen vergeven door het magnifieke tweede nummer (of moet je bij dit soort muziek van een 'stuk' spreken?) The Albanian. Godspeed op zijn best, als je het mij vraagt: soms ingetogen vioolspel, even later weer een flink met gitaar en drums aangezette climax.

En zo ging men op het podium onverminderd voort. Van de paal naast me had ik geen last meer; sterker nog, het geluid was prachtig. Dat gold ook voor de beeldcollages op het scherm achter het podium. In het begin trok er een flitsend wit licht als een bijna-doodervaring de zaal in; later werden er op de grauwe zwartwitfoto van een stad beelden geprojecteerd die het midden hielden tussen een nucleaire explosie en celdeling tijdens een biologiepracticum. De beelden waren vrij simpel, maar toch zo intrigerend dat je er naar bleef kijken.

Halverwege verraste Godspeed mij blij met mijn favoriete nummer van de eerdergenoemde Slow Riot-EP. Het fenomenaal opgebouwde Moya is bij mij een persoonlijke favoriet. Na het ook niet misselijke East Hastings had de band er inmiddels 1.45 uur muziek op zitten en begon ik mezelf op enige muzikale climaxvermoeidheid te betrappen. Daarbij kwam nog dat ik niet echt prinsheerlijk op een richeltje zat. Hoe prachtig het ook was, ik zat na een kleine twee uur toch echt wel aan mijn postrockmaximum. Naar Godspeed luisteren is namelijk niet alleen prachtig, maar op den duur toch ook wel erg heftig.

Toen ze het na meer dan tweeënhalf uur aan muzikale uitbarstingen voor gezien hielden, was ik eigenlijk wel blij dat er geen toegift meer volgde. Van de meer doorgewinterde fans hoorde ik achteraf dat ze het laatste halfuur als absoluut hoogtepunt zagen. Wellicht was ik dat met ze eens geweest als ze er halverwege een uurtje tussenuit hadden gehaald. Nu duurde het voor mij ongeveer een uur te lang en was ik bij het slotstuk aan het eind van mijn latijn. Ach, het zal misschien met mijn voorkeur voor drie-minuten-popliedjes te maken hebben...

dinsdag 11 januari 2011

Liedje van de dag: The Coral - Dreaming of You

Op zoek naar het perfecte popliedje? Stop maar met zoeken, want dat zal er gelukkig nooit komen. Als het al zou bestaan, kunnen we namelijk net zo goed stoppen met muziek maken en luisteren. Er zijn echter altijd nummers die gevaarlijk dicht in de buurt komen. Dreaming of You van het toch verder vrij marginale Britse bandje The Coral is zo'n liedje. Het gerucht gaat dat het nummer door notoir drugsgebruiker Pete Doherty (The Libertines, Babyshambles) is geschreven, al beweert men dat hij dat gerucht zelf de wereld in heeft geholpen. Hoe het ook zij, in een perfecte wereld zou dit nummer in 2002 wekenlang de hitparade hebben aangevoerd. Dreaming of You klinkt vooral erg retro, want het past vooral in het tijdsbeeld van 1966. Orgeltjes, achtergrondzang en een geweldige zanger die het toch niet helemáál gelikt laat klinken.


maandag 10 januari 2011

Onbekende bands: Th' Faith Healers

Sinds enkele jaren is het Primavera Sound-festival in Barcelona vaste prik op mijn jaarkalender. De line-up sluit ieder jaar weer geweldig aan bij mijn persoonlijke smaak. Dit jaar is nog niet de helft van de artiesten bekend, maar kan ik me nu al verheugen op de komst van Pulp, The Flaming Lips, Mercury Rev, Animal Collective en Belle & Sebastian. Vorig jaar zag ik er al Built to Spill, Shellac, Wire en Polvo, twee jaar terug behoorden Sonic Youth, Throwing Muses, Andrew Bird en Th' Faith Healers tot de hoogtepunten.

Th' Faith Healers? Juist ja. Tot hun optreden in Barcelona kende ik ze nog niet. Het werd die avond een onvergetelijke show en een fantistische kennismaking. Dat lag niet eens zo zeer aan de band zelf, maar vooral aan een tamelijk extravagante fan. Een man van middelbare leeftijd met een flinke lok zwart haar op zijn voorhoofd, een enorme bril met zwart montuur, skinny jeans van twintig jaar terug om zijn benen en een te strak, knalblauw bloesje beleefde het optreden op geheel eigen wijze. Met onnavolgbare danspasjes vermaakte hij alle omstanders in de verre omtrek. Hoogtepunt was het moment dat hij zijn polaroidcamera uit zijn Andy Warholbanaan-handtas haalde. Zijn aanwezigheid voegde een extra dimensie toe aan het toch al vrolijkmakend strakke noiserockoptreden van de band.

Nadien ben ik me toch eens in het oeuvre van Th' Faith Healers gaan verdiepen. De muziek van de band ligt redelijk in lijn met Sonic Youth en My Bloody Valentine. De twee studio-albums zijn bij vlagen leuk, maar bevatten ook een aantal wel erg langdradige noisepassages waarmee ik niet zo erg veel heb. Veel beter bevallen me de Peel Sessions van de band uit 2005. Daar tonen ze zich van hun beste kant met een aantal in essentie behoorlijk poppy liedjes als Reptile Smile en Sparkingly Chime. Voeg daaraan een paar knotsgekke covers toe, waarbij vooral de vertolking van Harry Nilssons Without You op de lachspieren werkt. Een speciale vermelding verdient verder het korte Get the F*ck out of My Face, vooral dankzij heerlijk gitaarwerk.

Recensie: Yazoo - Upstairs at Eric's

Als inmiddels 24-jarige ben ik opgegroeid in het eurodancetijdperk. U weet wel, van die computerdeuntjes waarover een ietwat naar plastic klinkende zangeres een vrij voordehandliggend melodietje zingt. Soms wordt dit tafereel nog aangevuld door een meestal heel stoer kijkende rapper van derde garnituur. Niet echt een briljant genre dus, al mag ik er in een jeugdsentimentele bui nog steeds graag naar luisteren.

In dat verband is het ook wel leuk om eens te kijken waar de roots liggen van al die muziek die de hitlijsten van de jaren negentig beheerste. Die zijn bij eurodance vrij makkelijk te traceren, gezien de vele covers die het genre voortbracht. Sweet Dreams van Eurythmics komt vaak terug, evenals de meest pakkende deuntjes van OMD (Enola Gay bijvoorbeeld). De synthpop van begin jaren tachtig blijkt een belangrijke bron voor de hitparade van tien, vijftien jaar later.

Uit die periode vind ik Yazoo verbazingwekkend dicht in de buurt komen van het uiteindelijke eurodancegeluid. Vooral hun bekendste nummer, opener Don't Go, had evengoed uit 1995 kunnen stammen. Sterker nog, ik was jarenlang in de veronderstelling dat het nummer daadwerkelijk een van de hoogtepunten uit die tijd was. Een misvatting, want voormalig Depeche Modelid Vince Clarke en zangeres Alison  Moyet brachten dit al in 1982 uit.

De hele plaat klinkt wat mij betreft ook nét wat vlotter en moderner dan tijdgenoot Eurythmics. Verder zijn de tweede acts redelijk te vergelijken. Ze leunen beide op een magnifieke zangeres. aangevuld met beats en synthesizers. Grootste gevaar bij dat soort muziek is dat het goedkoop en cheesy gaat klinken, zoals het overgrote deel van de uiteindelijke eurodance.

Dat overkomt Yazoo op deze plaat gelukkig nergens. Don't Go is dan ook lang niet het enige prijsnummer. Afsluiter Situation hanteert een min of meer vergelijkbare formule en is zeker zo overtuigend. Daartussen toont het duo zich soms ook wat introspectiever. Die nummers hebben mijn voorkeur niet, maar zorgen wel dat het album als geheel behoorlijk in balans is en nergens doorschiet naar platte eurodance.

zaterdag 8 januari 2011

Lijstje: Beste R.E.M.-albums en -nummers

Ik kan me zo snel geen band bedenken met zo'n immense lijst aan sterke nummers als R.E.M. De tien platen die de band tussen 1983 en 1996 opnam, zijn wat mij betreft allemaal van behoorlijk tot zeer goed niveau. Daarna gaat het op een enkel leuk nummer na wel hard bergafwaarts; de nieuwe plaat hoef ik eigenlijk niet zo nodig meer te horen. Het zij Stipe & co vergeven, want een creatieve bloeiperiode van 13 jaar is al bijna ongekend.

Favoriete nummers:

01. Country Feedback (1991)
02. Leave (1996)
03. Orange Crush (1988)
04. So. Central Rain (1984)
05. Swan Swan H (1986)
06. Imitation of Life (2001)
07. It's the End of the World as We Know It (1987)
08. E-Bow the Letter (1996)
09. The One I Love (1987)
10. Carnival of Sorts (Box Cars) (1982)

Favoriete albums:

01. Document (1987) 4.5/5*
02. New Adventures in Hi-Fi (1996)
03. Murmur (1983) 4/5*
04. Reckoning (1984)
05. Automatic for the People (1992)

vrijdag 7 januari 2011

Liedje van de dag: Shriekback - Nemesis

Tijd voor een recente ontdekking. Het door oud-leden van XTC en Gang of Four opgerichte Shriekback bracht in 1985 de single Nemesis uit. Het nummer teert vooral op een ijzersterk, catchy refrein.  Nemesis ligt in lijn met een ontwikkeling die je bij meer (incarnaties van) eerstegeneratiepostpunkbands (na vier fout in het woord derdegeneratieallochtonen in het Groot Dictee schrijf ik dit maar aaneen). Het donkere geluid uit de crisisjaren is vervangen door een new wavegeluid dat veel lichter van toon is. Net als bijvoorbeeld Love and Rockets, een vervolg op het aardedonkere Bauhaus, klinkt de band behoorlijk catchy en toegankelijk. Elementen uit de funk en psychedelische rock dragen daar mede aan bij.

donderdag 6 januari 2011

Recensie: The Cardigans - Gran Turismo

Gran Turismo is typisch zo'n plaat die in menig cd-kast stof staat te vangen. The Cardigans waren immers redelijk bekend in de tweede helft van de jaren negentig. De Zweedse band timmerde in die tijd ook commercieel behoorlijk aan de weg. Singles als Lovefool, Carnival en My Favourite Game haalden zelfs de hitparade. Laatstgenoemd nummer was vooral befaamd om de spraakmakende joyrideclip met zangeres Nina Persson in de hoofdrol. Mocht u hem onverhoopt vergeten zijn, hier komt-ie:


Gran Turismo verkocht mede vanwege deze hit behoorlijk goed, ook in Nederland. Toch lijkt het album inmiddels een beetje in de vergetelheid geraakt. Ook ikzelf ga niet vrijuit, want de cd stond ook hier ergens achterin de kast. Toen ik om volkomen onduidelijke redenen ineens met Explode (wat mij betreft het prijsnummer) in mijn hoofd rondliep, besloot ik de plaat weer eens te luisteren. Het bleek liefde op het tweede gezicht; een echte herontdekking.

Want The Cardigans is veel meer dan een bandje met een mooie zangeres. Nina Persson zingt namelijk nog beter dan ze eruit ziet, en dat wil wat zeggen. Als een soort poolcirkelversie van de befaamde Franse zuchtmeisjes slaat ze zich door deze plaat heen. De kille electropop van de band matcht perfect maar haar even sensuele als nonchalante zang. Een nummer als Explode klinkt tot op het bot cynisch, maar als zij het zingt is het bijna porno. Of wat te denken van Do You Believe?, waarin Nina ons even uit de droom helpt:

Do you really think
That love is gonna save the world
Well, I don't think so
I just don't think so

Niet echt een briljant staaltje dichtkunst verder, maar het laat aan duidelijkheid in elk geval niets te wensen over. Juist vanwege de achteloze presentatie van Persson komen ze met dat soort teksten natuurlijk ruimschoots weg. Gran Turismo klinkt heel direct, maar toch ook erg spannend. Je vraagt je voortdurend af: wat gaat er nog meer achter deze vrouw schuil? In elk geval genoeg om deze plaat na jaren weer eens een herkansing te geven, want stiekem is dit een verborgen parel van de jaren negentig. En mocht u hem niet in de kast hebben staan: de uitverkoopbakken puilen uit van de onterecht miskende exemplaren, dus sla uw slag!


Liedje van de dag: Silver Apples - Oscillations

Er zijn maar weinig platen die mij zo sterk verbaasd hebben als de debuutplaat van het New Yorkse Silver Apples. Het is bijna niet voor te stellen dat dit soort muziek al in 1968 op plaat werd gezet. Nog voor de krautrock van de jaren zeventig en de opkomst van Duitse pioniers als Can en Kraftwerk maakte dit collectief al muziek die je met droge ogen onder het kopje 'dance' of  'electronic' kan schuiven. De openingstrack Oscillations zou je zelfs bijna genredefiniërend kunnen noemen. Neem alleen al de eerste zin: Oscillations, oscillations/electronic evocations. Een oscillator is de schakeling die in een synthesizer gebruikt wordt om geluid op te wekken. Het nummer - en de hele plaat wordt dan ook gedragen door synthesizers. Het instrumentgeluid doet sterk denken aan veel jongere bands als Suicide en Spacemen 3. Opvallend is ook het nummer Program, waarin een klassiek fragment van Vivaldi gesamplet wordt. Ook hoogst ongebruikelijk in de jaren zestig. Al vind ik de plaat uiteindelijk niet enorm goed, een bijzonder en revolutionair werkje is het zeker.

Lijstje: favoriete zwarte muziek

Met enige regelmaat leuk ik dit blog op met een volkomen triviaal lijstje. Zonder al te veel verdere toelichting, want die post ik in een andere bijdrage wel. Omdat mijn muzieksmaak nogal pop/rock/punkgeoriënteerd is, verklap ik vast dat zwarte muziek hier schandalig onderbelicht blijft. Om dat toch een beetje te ondervangen mogen soul- en hiphopartiesten de symbolische aftrap verrichten van de lijstjesstroom.


01. Gloria Jones - Tainted Love
02. The Roots & Erykah Badu - You Got Me
03. The Flirtations - Nothing But a Heartache
04. Postmen - Cocktail
05. Stevie Wonder - Pastime Paradise
06. Nina Simone - Sinnerman
07. A Tribe Called Quest - Butter
08. Sam Cooke - A Change Is Gonna Come
09. Womack & Womack - Teardrops
10. Michael Jackson - Wanna Be Startin' Somethin'

dinsdag 4 januari 2011

Liedje van de dag: La Dispute - Such Small Hands

Mocht u houden van muziek om blij van te worden, stop dan hier met lezen. Want in dat geval is La Dispute de slechtst voorstelbare keuze. Hun plaat Somewhere at the Bottom of the River Between Vega and Altair uit 2008 staat volgehuild met een 51 minuten durende intense trip door zowat alle denkbare negatieve emoties. Ik kan zoveel ellende op één plaat maar moeilijk uitzitten, maar het openingsnummer Such Small Hands is meer dan verrukkelijk. Na een kort intro (onheilspellend gitaartje) start de zanger een soort schreeuwballade van opgekropte frustratie, woede en paranoia. Net op het moment dat je denkt dat La Dispute alle herrie van de wereld uit de kast gaat trekken om de ellende nog wat te versterken, volgt een harde knip en sterft het schijncouplet weg in slechts een paar verdwaalde slagen op een drumstel. De leegte die dát achterlaat is nog veel intenser dan de geluidsmuur die je eigenlijk zou verwachten.

Recensie: Wire - 154

Vroeger lustte ik geen paprikachips. Althans, dat dacht ik. Tot het moment dat ik bij mijn lievelingstante een zogenaamd smikkelbakje kreeg, waarbij ik geen acht sloeg op de poederachtige substantie die de aardappelschijfjes omgaf. Wat schetste mijn verbazing: paprikachips! Ik proefde ze voor het eerst en lustte ze dus toch. Ondanks mijn hardnekkige vooroordeel.

Een belachelijke gedachtekronkel van een vijfjarige? Misschien. Ik had zo mijn gebruiksaanwijzing vroeger. Een dinosaurustic, een bimbamklokkenfobie... Gelukkig is het allemaal redelijk bijgetrokken in de loop der jaren. Hoewel...

De volstrekt belachelijke neiging om iets af te wijzen voordat ik het goed en wel heb ervaren, zit er nog steeds een beetje in. Want ik moet hier dan maar bekennen: lang dacht ik dat Wire een soort van minimalistische, ontoegankelijke hardcorepunkband was. En lang dacht ik dat ik minimalistische, ontoegankelijke hardcorepunk toch nooit zou kunnen waarderen. Dus liet ik Wire links liggen. Tot eind vorig jaar, want zelfs een muzikaal watje als ik krijgt een keer een punkfase. Met een paar verzamelaars binnen handbereik - punk is toch vaak niet echt een albumding - stuitte ik op Mannequin. Een tintelfris popliedje eigenlijk, verpakt in de attitude van 1977.

Deze 154 kende ik toen al even. I Should Have Known Better verbaasde me bij eerste beluistering wel: dit leek meer op de jaren-80-gothic dan op de hardcorepunk waar ik Wire voor had aangezien. De rest van de plaat beklijfde nog niet, gek genoeg. Daar had ik toch Mannequin voor nodig. Want - misschien door mijn punkfase - viel het Wirekwartje wel bij Pink Flag. Uitgerekend de plaat die dicht in de buurt kwam van mijn oude vooroordeel, begon me te intrigeren. De korte no-nonsensnummers brachten spanning, maar tussen neus en lippen door bleek Wire af en toe erg poppy.

En zo keerde ik terug bij 154, die langzaam groeide. En groeide. En groeide. Ten opzichte van Pink Flag is Wire hier weliswaar geen 180, maar toch zeker wel een graad of 90 gedraaid. De minimalistische punk heeft plaatsgemaakt voor een geladen postpunkgeluid. Maar opvallend genoeg: de poppy kant is gebleven, evenals de onvermijdelijke 1977-roots. Dit alles resulteert in een smeltkroes van al het goede dat de punkgolf teweeg heeft gebracht.

Neem de eerdergenoemde opener I Should Have Known Better. Dat galmt als een gothische kathedraal, of beter: als bijvoorbeeld The Chameleons. Als een van de eersten (Joy Division klinkt op Unknown Pleasures (1979) nog dof, maar galmt op Closer (1980) vrolijk (ahum...) mee) zet Wire de toon voor de gothic. Om nog maar te zwijgen over het loodzware A Touching Display, dat al voorzichtig refereert aan de industrial. Dat geldt al helemaal voor Let's Panic Later, waarin bands als Psychic TV en Coil bijna één op één terug te horen zijn.

Ook de wat meer theatrale, met wat glamrock doorspekte sound van tijdgenoot Magazine komt meermaals langs, evenals de dwarse dissonante akkoordenpop van XTC. De punkroots klinken nog prominent door Two People in a Room. En zullen we afsluiter Small Electric Piece dan maar als ambient wegschrijven?
Welnu, een bonte stoet klanken dus, maar toch vooral onmiskenbaar Wire. Hoogtepunten zijn zo talrijk dat ze bijna niet zijn aan te wijzen, maar mijn honger naar pakkende pop maakt The 15th tot een persoonlijke favoriet. Let u daarbij vooral op de magistrale synthesizerwaves die in het tweede coupletje opdoemen en ondanks hun eenvoud de compositie nog even tot grotere hoogte tillen. Ook On Returning, gevoelsmatig het zusternummer van The 15th, verdient het even apart genoemd te worden. Wat gaat dat nummer in de refreinen heerlijk absurd de hoogte in!

Het maakt Wire tot een heus muzikaal smikkelbakje van je lievelingstante. Maar dan beter: want paprikachips zijn weliswaar toch best lekker, ze zijn inmiddels wel voorbijgestreefd door smaken als thai sweet chili en zongedroogde tomaat. Dat zal Wire dan weer niet zo snel overkomen...


Liedje van de dag: Mo-Dettes - White Mice

Wie dit blog nader gaat volgen, komt er waarschijnlijk al snel achter dat ik nogal verzot ben op muziek uit de periode 1978-1986. Met de pure punkrock van 1977 heb ik niet eens zo veel, maar in volgende jaren is er zoveel moois uit de punk voortgevloeid. Het korte liedje kwam na alle progrock van de jaren zeventig weer centraal te staan. Maar dan wel vaak een stuk puntiger, stekeliger of donkerder dan in de jaren zestig.

Een mooi voorbeeld is het uiterst dansbare punk/new wavehitje White Mice van de meidengroep (jawel!) Mo-Dettes. Hun plaat uit 1980 (The Story So Far) is aardig, maar dit nummer springt er hoog bovenuit. Op het album staat trouwens een iets andere (snellere) versie onder de naam White Mouse Disco. De singleversie zoals hieronder te zien vind ik persoonlijk iets beter.

maandag 3 januari 2011

Herontdekking

Kent u het nummer North by North van The Bats? Vermoedelijk niet. The Bats is een tamelijk onbekend gebleven jaren tachtigbandje uit Nieuw-Zeeland. De muziek doet enigszins denken aan het vroege werk van R.E.M. En aan The Feelies, mocht dat u wél iets zeggen. En houdt u van The Bats, dan moet u archipelgenoten The Chills, The Clean, Straitjacket Fits en The Verlaines ook eens proberen.

Flink wat namedropping in de bovenstaande alinea, maar daar gaat het me nu juist even om. Want mocht u onverhoopt benieuwd raken, wat dan? Rent u dan naar de dichtstbijzijnde platenzaak om te vragen of ze daar The Bats hebben staan? Vermoedelijk niet. We leven in 2011 ons muzikale leven voor een groot deel op internet. En dus zoekt u op Youtube, Spotify of Grooveshark naar The Bats, of wat u verder ook maar wilt vinden.

Al die nieuwe media bieden volop kansen aan makers en liefhebbers van muziek. Muzikant en luisteraar hebben elkaar permanent binnen handbereik. Dat leidt tot een enorme stroom aan nieuwe releases; iedereen die muziek maakt, heeft met een paar drukken op de knop een potentieel miljoenenpubliek te pakken. Veel muzieksites richten zich op die enorme stortvloed aan nieuwe releases.

De mogelijkheden van nieuwe media gelden echter ook met terugwerkende kracht voor iedereen die in het verleden iets op plaat heeft gezet. Zonder internet was ik vermoedelijk nooit op een tamelijk onbeduidend Nieuw-Zeelands bandje als The Bats gestuit. Juist dit soms wat onderbelichte aspect maakt de muziekbeleving via internet zo speciaal. Iedereen die dat wil, kan zijn eigen zoektocht door de muziekgeschiedenis beginnen. Zonder te zijn overgeleverd aan de keuzes van radiomakers of de platenkast van pa en ma.

Van mijn persoonlijke zoektocht doe ik hier verslag. Want al bestond The Bats zo'n 25 jaar terug, voor mij is hun oeuvre een recente ontdekking en dus splinternieuw. En daarom hier, met dank aan Youtube, alvast het nummer North by North: